Hoe te handelen bij gevaarlijke situaties
Wanneer het interne transportmiddel dreigt te kanten, nooit de veiligheidsgordel
losmaken. De bediener mag niet van het interne transportmiddel springen. De
bediener moet het bovenlichaam over het stuurwiel buigen en met beide handen
vasthouden. Het lichaam in tegengestelde richting dan de valrichting neigen.
Zichtverhoudingen tijdens het rijden
De bediener moet in de rijrichting kijken en altijd voldoende overzicht hebben over het
traject dat wordt gereden. Als er lasten worden getransporteerd die het zicht
beperken, moet interne transportmiddel tegen de lastrichting in rijden. Als dit niet
mogelijk is, moet een tweede persoon assisteren en naast het interne
transportmiddel lopen, zodat deze de rijbaan kan inzien en tegelijkertijd oogcontact
met de bediener kan houden. Daarbij enkel in loopsnelheid en met bijzonder
voorzichtig rijden. Intern transportmiddel onmiddellijk stopzetten wanneer het
oogcontact verloren is.
Rijden over hellingen
Rijden over hellingen tot 15% is enkel toegestaan, wanneer deze als verkeersweg
zijn bestemd, schoon en stroef zijn en er veilig op kan worden gereden volgens de
technische specificaties van de truck. Daarbij moet de last zich aan hellingzijde
bevinden. Omkeren, schuin rijden en parkeren van het interne transportmiddel op
hellingen is verboden. Op hellingen mag uitsluitend met lage snelheid en permanente
gereedheid om te remmen worden gereden. Er moet bijzonder voorzichtig worden
gereden in de buur van hellingen en kaaimuren.
Liften inrijden en laadplaten en laadbruggen oprijden
Er mag uitsluitend in liften worden gereden wanneer deze voldoende draagvermogen
hebben, constructief geschikt zijn om te worden bereden en door de exploitant zijn
vrijgegeven om te worden bereden. Dit moet voor het rijden worden gecontroleerd.
Het interne transportmiddel met de last naar voren de lift in rijden en een positie
innemen waarin contact met de schachtwanden uitgesloten is. Personen, die
meerijden in de lift, mogen deze pas betreden, wanneer het interne transportmiddel
veilig is neergezet, en ze moeten de lift eerder verlaten dan het interne
transportmiddel. De bediener moet erop letten, dat tijdens het laden en lossen de
laadplaat of de laadbrug niet wordt verwijderd of losgemaakt.
91