10.2 Tabel voor het opsporen van storingen
Waarschuwings- en
alarmcodes
"Pompcommunicatiefout" (10)
"Alarm"
"Geforceerd pompen" (29)
"Alarm"
"Onderspanning" (40, 75)
"Alarm"
"Geblokkeerde pomp" (51)
"Alarm"
"Hoge motortemperatuur (64)"
"Alarm"
"Interne storing" (72 en 155)
"Alarm"
"Overspanning" (74)
"Alarm"
"Communicatiefout, dubbele kop
pomp" (77)
"Waarschuwing"
"Interne fout" (84, 85 and 157)
"Waarschuwing"
"Interne sensorfout" (88)
"Waarschuwing"
"Externe sensorfout" (93)
"Waarschuwing"
De alarmrelais worden niet geactiveerd door waar-
schuwingen.
Storing
Communicatiestoring tussen
verschillende onderdelen van
de elektronica.
Andere pompen of bronnen
dwingen stroming door de
pomp heen, zelfs als de pomp
is gestopt en uitgeschakeld.
De voedingsspanning naar de
pomp is te laag.
De pomp is geblokkeerd.
De temperatuur in de statorwik-
kelingen is te hoog.
Interne storing in de elektronica
van de pomp.
Onregelmatigheden in de voe-
dingsspanning kunnen tot alarm
72 leiden.
De voedingsspanning naar de
pomp is te hoog.
De communicatie tussen pomp-
koppen is verstoord of verbro-
ken.
Storing in de pompelektronica.
De pomp ontvangt een signaal
van de inwendige sensor dat
buiten het normale bereik ligt.
De pomp ontvangt een signaal
van de externe sensor dat bui-
ten het normale bereik ligt.
Automatische
Corrigerende acties
reset en herstart
Neem contact op met Grundfos Service of ver-
vang de pomp.
Ja
Controleer of de pomp in de turbinestand werkt.
Zie code (29) "Geforceerd pompen".
Schakel de pomp uit met de hoofdschakelaar.
Als het lampje in de Grundfos Eye brandt, werkt
de pomp in de geforceerde pompstand.
Ja
Controleer het systeem op defecte keerkleppen
en vervang deze zo nodig.
Controleer het systeem op correcte positie van
keerkleppen etc.
Controleer of de voedingsspanning binnen het
Ja
gestelde bereik ligt.
Demonteer de pomp, en verwijder vreemde
Ja
voorwerpen of vervuilingen die voorkomen dat
de pomp draait.
Neem contact op met Grundfos Service of ver-
Nee
vang de pomp.
Mogelijk is er sprake van turbinestroming in de
toepassing waardoor een stroming door de
pomp wordt geforceerd.
Controleer of de sensor is geblokkeerd door
Ja
sedimenten. Dit kan gebeuren als het medium
verontreinigingen bevat.
Vervang de pomp of neem contact op met
Grundfos Service.
Controleer of de voedingsspanning binnen het
Ja
gestelde bereik ligt.
Controleer of de tweede pompkop van stroom
-
wordt voorzien of is aangesloten op de voe-
dingsbron.
Neem contact op met Grundfos Service of ver-
-
vang de pomp.
Controleer of de plug en kabel op de juiste wijze
in de sensor zijn aangesloten. De sensor
bevindt zich aan de achterzijde van het pomp-
-
huis.
Vervang de sensor of neem contact op met
Grundfos Service.
Komt het ingestelde elektrische signaal (0-10 V
of 4-20 mA) overeen met het uitgangssignaal
van de sensor?
Zo niet, wijzig de instelling van de analoge
ingang, of vervang de sensor door één die over-
eenkomt met de instelling.
Controleer de sensorkabel op beschadigingen.
-
Controleer de kabelaansluiting aan de pomp en
aan de sensor. Corrigeer de aansluiting, indien
nodig. Zie paragraaf
peratuursensor.
De sensor is verwijderd, maar de analoge
ingang is niet gedeactiveerd.
Vervang de sensor of neem contact op met
Grundfos Service.
9.1 Drukverschil- en tem-
51