7.7 Nauwkeurigheid van inschatting debiet
De interne sensor maakt een schatting van het verschil in druk
tussen de inlaat- en uitlaatopening van de pomp. De meting is
geen directe meting van het drukverschil, maar via kennis van het
hydraulische ontwerp van de pomp kunt u een schatting maken
van het drukverschil door de hele pomp heen. Het toerental en
het vermogen bieden een directe schatting van het huidige werk-
punt van de pomp.
Het berekende debiet heeft een nauwkeurigheid die wordt gespe-
cificeerd als +/- xx% van Q
. Hoe lager het debiet binnen de
max
pomp, des te minder nauwkeurig de meting is. Zie ook paragraaf
7.11.5
Warmte-energiemeter.
Voorbeeld:
H
Min.
Afb. 40 Q
max
1. MAGNA3 65-60 heeft een Q
Gewoonlijk betekent een nauwkeurigheid van 5 % een
3
onnauwkeurigheid van 2 m
2. Deze nauwkeurigheid geldt voor het hele QH-gebied. Als de
3
pomp 10 m
/u aangeeft, is de meting 10 ± 2 m
3
3. Het debiet kan 8-12 m
/u bedragen.
Bij gebruik van een mengsel van water en ethyleenglycol neemt
de nauwkeurigheid af.
Als het debiet minder dan 10 % van Q
een laag debiet weergegeven.
Zie paragraaf
7.8 Nauwkeurigheidstabel voor
7.9 Externe
aansluitingen, voor berekeningen van de nauwkeu-
righeid van het debiet van de complete MAGNA3 serie.
Max.
Q
Q
max
3
van 40 m
/u.
max
3
/u voor Q
± 2 m
/h.
max
3
/h.
is, wordt op het display
max
debiet, paragraaf
27