De aansluitklemmen an uitvoeringen met plugaansluiting ver-
schillen van uitvoeringen met klemaansluiting, maar kunnen wel
dezelfde functie en aansluitopties hebben.
Betreffende de eisen voor signaaldraden en signaalopnemers,
zie paragraaf
12. Technische
specificaties.
Gebruik afgeschermde kabels voor externe in-/uitschakeling, digi-
tale invoer, sensor- en setpointsignalen.
Sluit afgeschermde kabels als volgt af van de aardeaansluiting:
•
Uitvoeringen met klemaansluiting:
Verbind de kabelafscherming met de aarde via de digitale
ingangsklem. Zie afb. 41.
•
Uitvoeringen met plugaansluiting:
Verbind de kabelafscherming met de aarde via een kabelklem.
Zie afb. 42.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Aparte aders die zijn aangesloten op voedings-
klemmen, uitgangen NC, NO, C en
start/stop-ingang moeten van elkaar en van de
voeding worden gescheiden door verstevigde iso-
latie.
Zorg ervoor dat alle kabels hittebestendig zijn tot 75
°C.
Installeer alle kabels volgens EN 60204-1 en EN
50174-2:2000.
Sluit alle kabels aan in overeenstemming met de
lokale voorschriften.
7.10 Prioriteit van instellingen
De externe signalen voor gedwongen regeling zullen de beschik-
bare instellingen op het bedieningspaneel van de pomp of met de
Grundfos GO beperken. U kunt de pomp echter altijd op maxi-
male pompcurve bedrijf zetten of uitschakelen op het bedienings-
paneel van de pomp of met de Grundfos GO.
Als twee of meer functies tegelijkertijd worden geactiveerd, werkt
de pomp volgens de instelling met de hoogste prioriteit.
De prioriteit van de instellingen is zoals weergegeven in de
onderstaande tabel.
Voorbeeld: Als de pomp door een extern signaal gedwongen is
uitgeschakeld, dan kan met het bedieningspaneel van de pomp of
met de Grundfos GO de pomp alleen op maximale curve inge-
steld worden.
Mogelijke instellingen
Bedieningspaneel
Prioriteit
of
Grundfos GO
1
"Stop"
2
"Max. curve"
3
4
5
6
7
8
9
"Min. curve"
10
11
"Start"
30
Externe sig-
Bussignaal
nalen
"Stop"
"Stop"
"Max. curve"
"Min. curve"
"Start"
"Max. curve"
"Min. curve"
7.11 Ingangs- en uitgangscommunicatie
•
Relaisuitgangen
Alarm-, gereed- en bedrijfsmelding via signaalrelais.
•
Digitale ingang
– Start en stop (S/S)
– Minimale curve (MI)
– Maximale curve (MA).
•
Analoge ingang
0-10 V of 4-20 mA regelsignaal.
Te gebruiken voor externe besturing van de pomp of als sen-
soringang voor de besturing van het externe setpoint.
De 24 V-voeding van pomp naar sensor is een optie en wordt
doorgaans gebruikt waneer er geen externe voeding voorhan-
den is.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Aparte ingangsvoltages van externe apparatuur
moeten via verstevigde isolatie worden geschei-
den van stroomvoerende onderdelen.
7.11.1 Externe verbindingen in een multipompsysteem
De volgende externe verbindingen hoeven alleen tot stand te
worden gebracht bij de hoofdpomp:
•
analoge ingang
•
digitale ingang
•
communicatie-interfacemodule, CIM
Als u een slave-pomp wilt bewaken, installeert u ook een com-
municatie-interfacemodule op de slave-pomp.
De volgende externe verbindingen moeten tot stand te worden
gebracht bij zowel de hoofdpomp als bij de slave-pompen:
•
Relais (van model B)
De volgende parameters zijn systeemparameters die de pompen
gemeenschappelijk hebben:
•
Bedrijfsmodus, regelmodus en setpoint
•
Warmte-energiemeter:
Beide pompen geven de warmte-energie voor het hele
systeem aan, niet voor de individuele pomp. Let op: alle bere-
keningen worden uitgevoerd op de hoofdpomp. Als de stroom-
voorziening van de hoofdpomp wordt onderbroken, neemt de
warmte-energie niet langer toe. Zie ook paragraaf
7.11.5
Warmte-energiemeter.
Voor meer informatie over invoer- en uitvoercommunicatie in een
multipompsysteem, raadpleegt u paragrafen
7.11.2
Relaisuitgangen,
7.11.3 Digitale ingangen
7.11.4 Analoge
ingang.
en