Instelling
1. Selecteer "Temperatuurbeïnvloeding" met
[OK].
2. Kies de gewenste maximale temperatuur met
op [OK].
Als deze functie is geactiveerd in de regelmodus op basis van
proportionele druk of constante druk, dan wordt het setpoint voor
de opvoerhoogte verlaagd naar gelang de vloeistoftemperatuur.
U kunt de temperatuurbeïnvloeding instellen om te werken bij
vloeistoftemperaturen lager dan 80 °C of 50 °C. Deze tempera-
tuurgrenzen worden T
genoemd. Het setpoint wordt verlaagd
max.
ten opzichte van de ingestelde opvoerhoogte, die gelijk is aan
100 %, volgens de onderstaande karakteristieken.
H
100 %
H
actual
30 %
20
50
80
T
actual
Afb. 57 "Temperatuurbeïnvloeding"
In bovenstaand voorbeeld is T
max.
teerd. De actuele vloeistoftemperatuur T
het setpoint voor de opvoerhoogte verlaagd wordt van 100 %
naar H
.
actueel
Eisen
Voor temperatuurbeïnvloeding moet aan de volgende voorwaar-
den worden voldaan:
•
regelmodus op basis van proportionele druk, constante druk of
constante curve
•
pomp in de aanvoerleiding geïnstalleerd
•
systeem met temperatuurregeling via de aanvoerleiding.
Temperatuurbeïnvloeding is geschikt voor de volgende systemen:
•
Systemen met variabele debieten (bijvoorbeeld tweepijps ver-
warmingssystemen) waarbij de activering van de temperatuur-
beïnvloedingsfunctie zorgt voor een verdere verlaging van de
pompcapaciteit in perioden met een geringe warmtevraag en
daardoor een gereduceerde temperatuur in de aanvoerleiding.
•
Systemen met een bijna constante volumestroom (bijv. één-
pijpsverwarmingssystemen en vloerverwarmingssystemen)
waarbij verschillen in warmtebehoefte niet kunnen worden
geregistreerd als wijzigingen in de opvoerhoogte, hetgeen wel
het geval is bij tweepijpsverwamingssystemen. Bij zulke syste-
men kunt u alleen de pompcapaciteit bijstellen door de tempe-
ratuurbeïnvloedingsfunctie te activeren.
Selectie van maximale temperatuur
Bij systemen met een benodigde temperatuur van de aanvoerlei-
ding van:
•
tot en met 55 °C: selecteer een maximale temperatuur gelijk
aan 50 °C.
•
boven 55 °C: selecteer een maximale temperatuur gelijk aan
80 °C.
U kunt de functie voor temperatuurbeïnvloeding niet gebruiken bij
airco- en koelsystemen.
of
en druk op
of
en druk
H
T [°C]
Q
, gelijk aan 80 °C, geselec-
zorgt ervoor dat
actueel
8.6.9 "Buscommunicatie"
Navigatie
"Home" > "Instellingen" > "Buscommunicatie"
Dit menu biedt de volgende opties:
•
Pompnummer
•
Geforceerde lokale modus
"Pompnummer"
Navigatie
"Home" > "Instellingen" > "Buscommunicatie" > "Pompnummer"
Instelling
1. Druk op [OK] om de instelling te starten. De pomp wijst een
uniek nummer toe aan de pomp.
Via dit unieke nummer kunt u onderscheid maken tussen de pom-
pen bij buscommunicatie.
"Geforceerde lokale modus"
Navigatie
"Home" > "Instellingen" > "Buscommunicatie" > "Geforceerde
lokale modus"
Instelling
Om de functie te activeren: selecteer "Inschakelen" met
en druk op [OK]. Om de functie uit te schakelen: selecteer "Uit-
schakelen" met
of
en druk op [OK].
U kunt tijdelijk externe opdrachten van een gebouwenbeheersy-
steem negeren om lokale instellingen uit te voeren. Nadat u
"Geforceerde lokale modus" hebt uitgeschakeld, maakt de pomp
opnieuw verbinding met het netwerk als deze een externe
opdracht ontvangt van het gebouwenbeheersysteem.
of
43