7.3.7 Temperatuurverschil
Selecteer deze regelmodus als de pompcapaciteit moet worden
geregeld aan de hand van een temperatuurverschil in het
systeem waarin de pomp is geïnstalleerd.
Kenmerken en belangrijkste voordelen
•
Zorgt voor een constante daling in termperatuurverschil tus-
sen verwarmings- en koelsystemen.
•
Handhaaft een constant temperatuurverschil tussen de pomp
en de externe sensor, zie afbeeldingen
•
Vereist twee temperatuursensoren, namelijk de interne tempe-
ratuursensor samen met een externe sensor.
Technische specificaties
H
Afb. 32 Temperatuurverschil
De regelmodus voor temperatuurverschil is beschikbaar in model
B. De modelversie staat aangegeven op het typeplaatje. Zie para-
graaf
6.5
Modeltype.
Temperatuursensor
Voor het meten van het temperatuurverschil tussen de aanvoer-
en retourleiding moet u zowel de interne als een externe sensor
gebruiken.
Als de pomp in de aanvoerleiding is geïnstalleerd, moet een
externe sensor in de retourleiding van het systeem worden geïn-
stalleerd en omgekeerd. Installeer de sensor altijd zo dicht moge-
lijk bij de gebruiker (radiator, warmtewisselaar etc.). Zie afb. 33.
Afb. 33 Temperatuurverschil
7.3.8 Constante curve
Een constante curve is geschikt voor systemen waarbij vraag is
naar zowel een constant debiet als een constante opvoerhoogte,
zoals:
•
verwarmingsoppervlakken
•
koeloppervlakken
•
verwarmingssystemen met 3-wegkleppen
•
airconditioningsystemen met 3-wegkleppen
•
koelpompen.
32
en 33.
∆t
Q
t
Kenmerken en belangrijkste voordelen
•
Als een externe regelaar is geïnstalleerd, dan is de pomp in
staat om te veranderen van één constante curve naar een
andere, afhankelijk van de waarde van het externe signaal.
•
Afhankelijk van uw voorkeuren, kan de pomp worden geregeld
aan de hand van een maximale of minimale curve.
Technische specificaties
H
Afb. 34 Constante curve bedrijf
De pomp kan worden ingesteld op bedrijf op basis van een con-
stante curve, zoals bij een ongeregelde pomp. Zie afb. 34.
Afhankelijk van het pompmodel, kunt u het gewenste toerental
instellen in % van het maximale toerental. Het regelbereik is
afhankelijk van het minimale toerental, het vermogen en de druk-
limieten van de pomp.
Als het toerental van de pomp is ingesteld op het bereik tussen
minimum en maximum, worden het vermogen en de druk beperkt
als de pomp werkt op de maximale curve. Dit betekent dat de
maximale capaciteit kan worden bereikt op een lager toerental
dan 100 %. Zie afb. 35.
H
Beperkte max. curve
Instelling toerental van 0 tot 100 %
Afb. 35 Vermogen- en drukbeperkingen die van invloed zijn op
de maximale curve
U kunt de pomp ook instellen op bedrijf volgens de maximale of
minimale curve, zoals een ongeregelde pomp:
•
U kunt de maximale pompcurve gebruiken in perioden waarbij
een maximaal debiet nodig is. Deze bedrijfsmodus is bijvoor-
beeld geschikt bij prioriteit voor warm water.
•
U kunt de minimale pompcurve gebruiken in perioden waarbij
een minimaal debiet nodig is. Deze bedrijfsmodus is bijvoor-
beeld geschikt voor handmatige nachtverlaging indien auto-
matische nachtverlaging niet gewenst is.
U kunt deze twee bedrijfsmodi selecteren via de digitale ingan-
gen.
In de regelmodus voor constante curve kunt u een constant
debiet verkrijgen door een setpoint van 100 % te kiezen en de
gewenste waarde voor het debiet te kiezen met de functie voor
debietbeperking FLOW
. Houd rekening met de nauwkeurig-
LIMIT
heid van het geschatte debiet.
Q
Q
23