Machine na het gebruik reinigen
12.7
Reiniging van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking)
1. Bedieningsterminal: tijdens het rijden op het
veld de spuitbomen spoelen.
Verspreiden van de sproeivloeistof mar-
keren.
> Start spuitbomen spoelen.
X Stop spuitbomen spoelen.
2. TwinTerminal: zuigfilter reinigen, zie hoofd-
stuk zuigfilter reinigen.
3. Pompaandrijving onderbreken.
Zonder DUS:
Spuitbomen spoelen en direct tijdens de rit mi-
nimaal 50 liter spoelwater op een onbehandeld
oppervlak uitbrengen.
Met DUS:
Alleen spuitbomen met 50 liter water spoelen en
dan de spuitdoppen spoelen en spoelwater op
een onbehandeld oppervlak uitbrengen.
Spuitvloeistoftank en roerwerken zijn niet
gereinigd!
Spuiten vervolgen
1. Pomp starten.
2. Bedieningsterminal:
roeren gedurende minimaal 5 minuten
inschakelen.
12.8
Reiniging buitenzijde
1. Pompen aandrijven.
2. TwinTerminal:
uitwendige reiniging
3. De veldspuit en de spuitbomen met het
spuitpistool reinigen
186
maximaal
Start / Stop
UX Super CP Plus BAG0157.5 07.20