Veiligheidsinstructies
1.
Veiligheidsinstructies
1.1.
Voorwaarden voor de veilige omgang met het product
Normen/richtlijnen
Veiligheidsinstructies/
waarschuwingen
Kwalificatie van
personeel
Inbedrijfstelling
Gebruik en werking
Veiligheidsmaatregelen
Onderhoud
1.2.
Toepassingsgebied
4
De gebruiker van de installatie en de contractor dienen erop te letten, dat met
betrekking tot de montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling en het gebruik op
de plaats van de installatie alle wettelijke eisen, richtlijnen, voorschriften, nationale
regelgevingen en aanbevelingen in acht worden genomen.
Personen die aan dit toestel werkzaamheden verrichten, dienen volledig op de hoogte
te zijn van alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen in deze bedieningsinstructies
en moeten de betreffende instructies strikt naleven. Veiligheidsinstructies en
waarschuwingsstickers of -borden op het product dienen in acht te worden genomen
teneinde persoonlijk letsel en/of materiële schade te voorkomen.
De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling alsmede het bedienen en de
onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden
uitgevoerd. Dit personeel dient daartoe door de gebruiker van de installatie of door
de contractor geautoriseerd te zijn.
Voordat met werkzaamheden aan dit product wordt begonnen moet dit personeel
deze bedieningsinstructies gelezen en begrepen hebben, alsmede op de hoogte zijn
van de geldende veiligheidsvoorschriften inzake arbeidsomstandigheden en deze
in acht nemen.
Vóór de inbedrijfstelling moet voor alle instellingen worden gecontroleerd of zij met
de eisen van de desbetreffende toepassing overeenkomen. Een verkeerde instelling
kan leiden tot gevaren tijdens gebruik, bijv. de beschadiging van de afsluiter of de
installatie. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende eventuele
schade. Het risico berust volledig bij de gebruiker.
Voorwaarden voor een probleemloze en goede werking van de apparatuur:
Een juiste wijze van transport, opslag, montage en installeren, alsook een
zorgvuldige inbedrijfstelling.
De apparatuur uitsluitend in een goede staat, met inachtneming van deze
bedieningsinstructies, gebruiken.
Storingen en beschadigingen dienen direct te worden gemeld en verholpen.
Neem de geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de
arbeidsomstandigheden in acht.
Neem de nationale voorschriften in acht.
Tijdens bedrijf wordt de behuizing warm en kunnen oppervlaktetemperaturen
> 60 °C ontstaan. Ter voorkoming van mogelijke brandwonden adviseren wij
om voor aanvang van de werkzaamheden de oppervlaktetemperatuur met een
geschikte thermometer te meten en veiligheidshandschoenen te dragen.
De gebruiker van de installatie of de contractor is verantwoordelijk voor de op locatie
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen, zoals afdekkingen, afsluitingen of persoonlijke
beschermingsmiddelen voor het personeel.
Onderhoudsvoorschriften moeten worden nageleefd, omdat anders de veilige werking
van de apparatuur niet meer is gewaarborgd.
Wijzigingen aan de apparatuur zijn uitsluitend met schriftelijke toestemming van de
fabrikant toegestaan.
AUMA zwenkaandrijvingen zijn bestemd voor het bedienen van afsluiters, zoals
vlinderkleppen en kogelkranen. Bij aandrijvingen van brons is het gebruik in de
militaire scheepvaart beperkt.
Andere toepassingen zijn uitsluitend met uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming
van de fabrikant toegestaan.
De volgende toepassingen zijn bijvoorbeeld niet toegestaan:
SGM 04.1 – SGM 14.1 / SGMR 04.1 – SGMR 14.1