Bediening
9.2.
Motorbedrijf
9.2.1.
Het lokaal bedienen van de aandrijving
Informatie
9.2.2.
Het op afstand bedienen van de aandrijving
22
De aandrijving kan via drukknoppen lokaal worden bediend.
Afbeelding 15: Lokale bedieningseenheid
[1]
Drukknop OPEN
[2]
Drukknop STOP – bedrijfsmodus LOKAAL/AFSTAND
[3]
Drukknop DICHT
[4]
Signaallamp bedrijfsmodus LOKAAL (blauw)
Hete oppervlakken bijv. door hoge omgevingstemperaturen of intensieve
zonnestralen mogelijk!
Verbrandingen mogelijk
Oppervlaktetemperatuur controleren en veiligheidshandschoenen dragen.
Bedrijfsmodus lokaal activeren:
Drukknop [2] ca. 3 seconden ingedrukt houden totdat signaallamp [4] blauw
knippert.
Knippert de rechter signaallamp blauw, dan kan de aandrijving via de
drukknoppen [1 – 3] worden bediend:
-
Aandrijving in de richting OPEN bewegen: drukknop OPEN [1] indrukken.
-
Aandrijving stoppen: drukknop STOP [2] indrukken.
-
Aandrijving in de richting OPEN bewegen: drukknop OPEN [3] indrukken.
De instelopdrachten OPEN - DICHT kunnen in de jog-modus of met
overneemfunctie worden aangestuurd. Bij de overneemfunctie wordt de aandrijving
na het indrukken van de knop tot in de desbetreffende eindstand gebracht, voor
zover hij niet van tevoren een ander stuursignaal ontvangt.
Jog-modus of overneemfunctie wordt via de software van de besturing ingesteld.
Zie hoofdstuk <Software AUMA CDT (toebehoren)>. De overneemfunctie kan echter
tevens tijdelijk (voor een instelopdracht) via de drukknoppen worden geactiveerd:
→ drukknop OPEN [1] of DICHT [3] langer dan 3 seconden ingedrukt houden.
De overneemfunctie wordt bij deze werkwijze niet opgeslagen. Bij de volgende
instelopdracht wordt de in de software geprogrammeerde instelling weer
overgenomen.
De bedrijfsmodus Afstand kan via de lokale bedieningseenheid worden geactiveerd.
SGM 04.1 – SGM 14.1 / SGMR 04.1 – SGMR 14.1