Indicatoren
7.
Indicatoren
7.1.
Mechanische standaanwijzing via pijlmarkering op deksel
Eigenschappen
7.2.
Signaallampen
18
Afbeelding 12: Mechanische standaanwijzing
[1]
eindstand OPEN bereikt
[2]
eindstand DICHT bereikt
[3]
pijlmarkering op het deksel
is onafhankelijk van de stroomvoorziening
dient als indicatie aandrijving in bedrijf: schijfje mechanische standaanwijzing
draait zich, indien de aandrijving een beweging uitvoert en toont bijgevolg
continu de stand van de afsluiter
(Bij de uitvoering „rechtsom draaiend sluiten" draaien de symbolen
beweging in de richting DICHT tegen de wijzers van de klok in)
geeft het bereiken van de eindstanden aan (OPEN/DICHT)
(symbolen
(OPEN)/
deksel)
Afbeelding 13: Signaallampen op lokale bedieningseenheid
[1]
Signaallamp OPEN/Waarschuwing/Fout (groen/geel/rood)
[2]
Signaallamp DICHT/LOKAAL/Eindstand instellen (geel/blauw)
Tabel 5:
Signaallamp [1] (standaardinstelling)
Kleur/toestand
Betekenis
brandt groen
OPEN
knippert geel
Waarschuwing
knippert rood
Fout
SGM 04.1 – SGM 14.1 / SGMR 04.1 – SGMR 14.1
(DICHT) wijzen daarbij naar pijlmarkering
Beschrijving
De aandrijving bevindt zich in de eindstand OPEN.
De slag tussen de ingestelde eindstanden (OPEN/DICHT) ligt
onder de ingestelde minimale slag (fabrieksinstelling 60 % van
het maximale draaibereik). Zie hoofdstuk <Verhelpen van
storingen>.
Het aantal knippersignalen geeft het nummer van de foutmelding
aan. Zie hoofdstuk <Verhelpen van storingen>.
/
bij een
op het