Inbedrijfstelling (basisinstellingen aan de aandrijving)
Informatie
11.3.1.
Eindstand DICHT opnieuw instellen
34
Bedrijfsmodus LOKAAL activeren:
drukknop [2] ca. 3 seconden ingedrukt houden totdat de rechter signaallamp
blauw knippert.
In het geval dat er ter plaatse geen lokale bedieningseenheid aanwezig is, kan een
externe besturingsmodule worden aangesloten. De instelling wordt dan op dezelfde
manier uitgevoerd zoals hier is beschreven.
Instelmodus "Eindstand instellen" activeren:
1.
Drukknop [2] indrukken – ingedrukt houden en daarbij tegelijkertijd drukknop
[1] en [3] indrukken.
De rechter signaallamp knippert nu sneller (5 Hz).
Eindstand DICHT instellen:
2.
Aandrijving met handzwengel/handwiel of drukknop [3] in eindstand DICHT
bewegen. (In de instelmodus beweegt de aandrijving met een lager toerental.)
3.
Drukknop [2] indrukken – ingedrukt houden – en dan drukknop [3] indrukken.
Beide drukknoppen zolang ingedrukt houden totdat de rechter signaallamp
afwisselend geel en blauw (standaard) knippert.
Zodra de rechter signaallamp geel/blauw knippert, is de eindstand DICHT
ingesteld.
SGM 04.1 – SGM 14.1 / SGMR 04.1 – SGMR 14.1