• Client name (naam cliënt): een naam (anders dan de gebruikers-
naam) die de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software)
uniek identificeert. Dit veld wordt niet aangemerkt door de server,
maar het is belangrijk om de Client Programmer te identificeren
wanneer er afstandsbediend verbinding mee wordt gemaakt of
wanneer er een chatbericht naartoe wordt gestuurd (de naam van
de Client [cliënt] verschijnt in het chatvenster).
• Server IP / Port (server-IP/poort): IP-adres van de server. (Dit wordt
door Impulse Dynamics op het huidige IP-adres ingesteld wanneer
de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) wordt
verzonden, maar kan worden gewijzigd nadat u uw programmer
hebt ontvangen. Wanneer deze verandering zich voordoet, wordt
u in kennis gesteld door Impulse Dynamics en krijgt u informatie
over het nieuwe IP-adres dat moet worden gebruikt om verbinding
te maken met de OMNI Remote Server (server op afstand).)
Nadat alle bovenstaande informatie is ingevoerd, drukt u op Enter of klikt
u op de knop Connect (verbinding maken). De status van de verbinding
verschijnt in de witte ruimte in het onderste gedeelte van het venster
(Status). Als de verbinding slaagt, verdwijnt het venster OMNI II
Programmer Client (de afstandsbediende sessie is gestart). Als er een fout
optreedt (bijvoorbeeld door een verkeerd wachtwoord of connectiviteits-
problemen), blijft het venster OMNI II Programmer Client open
en verschijnt het toepasselijke foutbericht in de Status-ruimte, waarmee
de gebruiker gevraagd wordt de verbinding opnieuw te proberen.
Er kan vervolgens een afstandsbediende verbinding worden aangevraagd
door een OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) in de
Remote Mode (afstandsbediende modus):
• Een klinisch technicus in het follow-upcentrum op afstand (of een
andere locatie, zolang de klinisch technicus een betrouwbare
internettoegang en telefoonverbinding heeft) die een afstands-
bediende OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) heeft
die een verbinding met internet heeft, kan de koppeling starten met
de klinische OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software)
bij de kliniek die het verzoek heeft gedaan.
• Als de internetverbinding tijdens de afstandsbediende sessie wordt
onderbroken, geeft de lokale Slave (slave)-modus OMNI II
Programmer-applicatie een waarschuwingsscherm weer en wordt de
toediening van CCM™ door de OPTIMIZER IVs IPG die wordt
gevolgd, 'UIT' gezet. De lokale Slave (slave)-modus OMNI II
Programmer-applicatie gaat automatisch weer op de master-modus
over na 5 achtereenvolgende mislukte nieuwe pogingen om een
communicatieopdracht uit te voeren.
• De lokale Slave (slave)-modus OMNI II Programmer-applicatie gaat
ook weer op de master-modus over nadat er op de knop 'Urgent'
Programming (urgente programmering) op de OMNI II Programmer
Wand is gedrukt.
69