4.1.10.4
Log Files (logboekbestanden)
Wanneer de knop Log Files (logboekbestanden) wordt geselecteerd,
veranderen de programmeeropdrachten op de hoofdwerkbalk in de volgende
opdrachten voor logboekbestanden:
• Browse (bladeren): opent het marker-venster zodat het kan worden
bekeken.
• Open Log (logboek openen): opent een venster waarin de gebruiker
uit de lijst met opgeslagen marker-bestanden kan kiezen.
• Recording (bezig met opname): begint het ecg van de patiënt
op te nemen.
• Export Prog (programma exporteren): schrijft een tekstbestand
dat de waarden van de huidige parameters bevat.
• Export Stats (statistische gegevens exporteren): schrijft een
tekstbestand dat de waarden van de tellers van de statistische
gegevens bevat.
• Export Marker (marker exporteren): schrijft een tekstbestand
dat de waarden van de markers bevat.
• Up/Down (omhoog/omlaag): opent een venster waarmee de gebruiker
logboekbestanden kan overbrengen tussen de OMNI Smart
Programmer-applicatie en de Remote Server (server op afstand).
• Compare (vergelijken): opent een venster waarin de verschillen
tussen de parameters die gevonden zijn tussen de oude waarden
en de huidige waarden worden weergegeven.
Afbeelding 64: Werkbalk met opdrachten voor logboekbestanden
4.1.10.5
Remote (afstandsbediend)
Wanneer de knop Remote (afstandsbediend) wordt geselecteerd, veranderen
de programmeeropdrachten op de hoofdlogboekbalk in de volgende
Remote-opdrachten (opdrachten voor afstandsbediening):
• Connect (verbinding maken): opent het venster Client (cliënt) van
de OMNI II Programmer waarmee de gebruiker een afstandsbediende
sessie kan starten.
• Send Msg (bericht sturen): opent een chatberichtenvenster waarmee
de gebruiker chatberichten kan uitwisselen met het paar op afstand.
• Master: zet de lokale OMNI Smart Programmer-applicatie in
de Master-modus, wat de gebruiker in staat stelt de programmer
te regelen.
92