2.1.3 OMNI Smart
De knoppen in het OMNI Smart-vak dienen voor gebruik met de OPTIMIZER
Smart IPG.
• Clinical Mode (klinische modus): voor de reguliere programmering van
de OPTIMIZER Smart IPG
• Remote Mode (afstandsbediende modus): voor de afstandsbediende
besturing van een andere OMNI II Programmer met behulp van de OMNI
Smart-software (zie paragraaf 4.21).
• Remote Listener (afstandsbediend luisteren): voor het afstandsbediend
bekijken van een andere OMNI II Programmer met behulp van de OMNI
Smart-software (zie paragraaf 4.21).
2.1.4 Diverse
De knoppen die onderaan op het selectiescherm worden weergegeven, dienen voor
diverse systeemfuncties.
• System Admin (systeembeheer): Deze selectie maakt speciale instellingen
van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) mogelijk.
Hij dient uitsluitend voor gebruik door technische medewerkers van
Impulse Dynamics en is niet nodig voor regulier klinisch gebruik.
• Configuration (configuratie): Bij selectie van de knop Configuration
(configuratie) opent een pop-upvenster voor aanvullende instellingen.
o Set Bluetooth (bluetooth instellen): opstelling voor bluetoothinstellingen
die nodig zijn voor aansluiting van een printer.
o Network Configuration (netwerkconfiguratie): opstelling voor netwerk-
instellingen (LAN en WLAN) die nodig zijn voor afstandsbediening
en de afstandsbediende modus van de OMNI II Programmer
(met OMNI Smart Software).
o Set Default Printer (standaardprinter instellen): selectie van de
standaardprinter voor gebruik door de OMNI II Programmer (met
OMNI Smart Software).
• Log File Manager (logboekbestandbeheerder): Deze selectie maakt speciale
instellingen van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software)
mogelijk. Hij dient uitsluitend voor gebruik door technische medewerkers
van Impulse Dynamics en is niet nodig voor regulier klinisch gebruik.
• Shutdown (uitschakeling): Bij selectie van de rode uitschakelknop op het
selectiescherm wordt de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software)
UIT gezet.
9