2.3
Hoofdzaken van het gebruik van de OMNI Smart Programmer-
applicatie
Nadat de knop Clinical Mode (klinische modus) in het OMNI-vak op het selectiescherm
is geselecteerd, start de OMNI Smart Programmer-applicatie, die diverse opdrachten biedt
voor het communiceren met, ondervragen van en programmeren van de OPTIMIZER
Smart IPG.
2.3.1 Communicatie met de OPTIMIZER Smart IPG
De arts kan gegevens van de OPTIMIZER Smart IPG verkrijgen met behulp van
de Programmer Wand, die boven de implantatieplaats van de patiënt moet worden
geplaatst.
Opgelet: Tussen het gebruik door moet de Programmer Wand grondig worden
gereinigd, en wanneer nodig afgedekt, om irritatie of verontreiniging
van de huid van de patiënt te voorkomen.
2.3.2 Ondervraging en programmering
De OPTIMIZER Smart IPG heeft een groep parameters die de werking ervan
regelen. De waarden van deze parameters worden de (parameter)waarden van
het apparaat genoemd.
De OMNI Smart Programmer-applicatie kan de waarden van het apparaat lezen
met behulp van de opdracht Interrogate (ondervragen). Dit moet de eerste
handeling zijn die door de arts wordt uitgevoerd om toegang te krijgen tot
informatie van de OPTIMIZER Smart IPG. Als het ondervragingsproces met
goed gevolg verloopt, worden de waarden van het apparaat geladen en op het
scherm van de OMNI Smart Programmer-applicatie weergegeven. De waarden
die op het scherm van de OMNI Smart Programmer-applicatie worden
weergegeven, worden de parameterwaarden genoemd.
De arts kan sommige van deze waarden ook in een grafische weergave bekijken.
De arts kan de parameterwaarden beoordelen en modificeren met behulp van de
OMNI Smart Programmer-applicatie. De gemodificeerde parameterwaarden
kunnen vervolgens naar de OPTIMIZER Smart IPG worden overgebracht met
behulp van de opdracht Program (programmeren).
De gemodificeerde parameterwaarden die op het scherm van de programmer
worden weergegeven, worden NIET overgebracht naar de IPG totdat de opdracht
Program (programmeren) wordt uitgevoerd.
Als de nieuwe parameterwaarden niet het gewenste klinische effect opleveren,
kunnen ze met behulp van de opdracht Undo (ongedaan maken) worden
geannuleerd. Met deze opdracht worden de parameters van het apparaat op de
eerder geprogrammeerde waarden gereset.
Met de opdracht Urgent (urgent) wordt de OPTIMIZER Smart IPG geprogrammeerd
met de standaard veilige parameterwaarden (CCM OFF) (CCM UIT). De opdracht
Urgent (urgent) kan worden gestart door op de knop Urgent (urgent) te klikken
in de Tool Bar (werkbalk) of door op de knop Emergency (noodgevallen) op de
Programmer Wand te drukken.
12