4.21 Afstandsbediende werking
De OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) maakt het mogelijk het apparaat
afstandsbediend te monitoren en te regelen via internet. Nadat hij is aangesloten,
is de werking identiek aan de normale (lokale) werking, behalve dat bepaalde opdrachten,
afhankelijk van de bedieningsmodus, mogelijk gedeactiveerd zijn.
Voor het starten van een afstandsbediende bedieningssessie moet de OMNI II Programmer
(met OMNI Smart Software) op internet aangesloten zijn. De OMNI II Programmer
(met OMNI Smart Software) ondersteunt draadloze netwerken en aansluitingen via
ethernetkabel. Als de Programmer wordt aangesloten op een bedraad ethernetnetwerk,
moet de netwerkkabel op de tablet-pc van de OMNI II Programmer worden aangesloten
via de ethernetisolator van medische kwaliteit die op elke Programmer is aangebracht.
NB: Zoals bij alle andere apparaten die op internet worden aangesloten, kunnen zich van
tijd tot tijd technische problemen voordoen die de afstandsbediende werking verhinderen,
waardoor het niet mogelijk is om een follow-up van een implantaat via afstandsbediende
werking te laten uitvoeren. In dergelijke gevallen moet er een persoonlijke follow-up met
een vertegenwoordiger van de firma worden gepland.
Waarschuwing: Als de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) wordt
aangesloten op een netwerk waarop andere apparatuur is aangesloten,
kan dit leiden tot eerder niet geïdentificeerde risico's voor patiënten,
gebruikers of derden. In dergelijke gevallen moet de verantwoordelijke
organisatie deze risico's identificeren, analyseren, evalueren en onder
controle krijgen. Voorts kunnen vervolgens gemaakte veranderingen in
het netwerk/de gegevenskoppeling nieuwe risico's met zich meebrengen
en zal dit verdere analyse vereisen. Veranderingen in het netwerk/de
gegevenskoppeling zijn onder meer:
• veranderingen in de configuratie van het netwerk/de gegevenskoppeling
• aansluiting van aanvullende items op het netwerk/de gegevenskoppeling
• loskoppeling van items van het netwerk/de gegevenskoppeling
• bijwerking van apparatuur die is aangesloten op het netwerk/de
gegevenskoppeling
• upgrade van apparatuur die is aangesloten op het netwerk/de
gegevenskoppeling
4.21.1 Aansluiten van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software)
op een bedraad ethernetnetwerk
NB: De aansluiting van de tablet-pc van de OMNI II Programmer op een bedraad
internetnetwerk mag uitsluitend tot stand komen met gebruik van de ethernetisolator
van medische kwaliteit.
Als het gebruik van de afstandsbediende modus gewenst is en de verbinding
met internet via een bedraad netwerk verloopt, moet de OMNI II Programmer
(met OMNI Smart Software) worden aangesloten op een standaard 10/100 ethernet-
netwerk via de niet-gebruikte RJ-45 ethernetpoort op de ethernetisolator van
medische kwaliteit die op de onderkant van de tablet-pc van de OMNI II
Programmer is aangebracht.
126