Samenvatting van Inhoud voor Impulse Dynamics OMNI II
Pagina 1
OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) en OPTIMIZER Mini Charger GEBRUIKSAANWIJZING Onderdeelnr.: 13-290-009-nl rev. 08...
Pagina 2
OMNI™ is een handelsmerk in eigendom van Impulse Dynamics. CCM™ is een handelsmerk van Impulse Dynamics. De OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) en OPTIMIZER Mini Charger voldoen aan de essentiële vereisten van de Richtlijn Radioapparatuur (RR) 2014/53/EU. De in dit document verstrekte informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruik van het aanraakscherm van de tablet-pc met de OMNI II Programmer ........5 Knoppen en symbolen op de tablet-pc met de OMNI II Programmer ............5 1.10 Vervanging van de batterij van de tablet-pc met de OMNI II Programmer ..........6 1.11 Routinematige reiniging ..........................6 1.12 Bewaring en hantering ..........................
Pagina 4
3.1.4 Programming Bar (programmeerbalk) ..................23 3.1.5 Logboekbalk ..........................25 3.1.6 Ecg-venster ...........................26 3.1.7 Balk met statistische gegevens .....................27 3.1.8 Statusbalk .............................29 Graphic View (grafische weergave) ......................29 3.2.1 Dynamic View (dynamische weergave) ..................30 3.2.2 Static View (statische weergave) ....................31 Ondervraging ............................31 3.3.1 Communiceren met de geïmplanteerde OPTIMIZER IVs IPG ............31 3.3.2 Ondervraging van de OPTIMIZER IVs IPG ................32 Modificeren van parameterwaarden ......................32 3.4.1 Kleurconventie voor de parameters ....................33...
Pagina 5
3.15.2 Resetten van de tellers van het apparaat ..................53 3.16 Meten van geleiderimpedanties ....................... 54 3.17 Instellen van de klok van de OPTIMIZER IVs IPG en van de OMNI II .......... 55 3.17.1 Aflezen van de tijd van het OPTIMIZER IVs-apparaat ............... 55 3.17.2 Instellen van de realtimeklok van het OPTIMIZER IVs-apparaat ..........
Pagina 6
4.1.9 Balk voor parameterconflicten .....................84 4.1.10 Taakbalk ............................85 4.1.11 Statusbalk .............................93 Ondervraging ............................93 4.2.1 Communiceren met de geïmplanteerde OPTIMIZER Smart IPG ..........93 4.2.2 Ondervraging van de OPTIMIZER Smart IPG ................93 Modificeren van parameterwaarden ......................94 4.3.1 Kleurconventie voor de parameters ....................95 4.3.2 Parameterconflicten ........................95 Programmering ............................96 4.4.1 Programmeren van de OPTIMIZER Smart IPG ................96...
Pagina 7
4.15.2 Resetten van de tellers van het apparaat ..................116 4.16 Meten van geleiderimpedanties ......................117 4.17 Instellen van de klok van de OPTIMIZER Smart IPG en van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) ....................... 118 4.17.1 Aflezen van de tijd van de OPTIMIZER Smart IPG ..............118 4.17.2 Instellen van de realtimeklok van de OPTIMIZER Smart IPG ..........
Pagina 8
OPTIMIZER MINI CHARGER ........................142 Beschrijving ............................142 7.1.1 Systeemcomponenten van de oplader ..................142 Kenmerken van de oplader ........................143 Oplaadmethode: transcutane energieoverdracht ..................144 Werking van de oplader .........................144 Frequentie van oplaadsessies .........................146 Numerieke codes ...........................146 7.6.1 Numerieke code 0 ........................147 7.6.2 Numerieke code 1 ........................147 7.6.3 Numerieke code 2 ........................147 7.6.4 Numerieke code 3 ........................147 7.6.5 Numerieke code 4 ........................147...
UITLEG VAN SYMBOLEN OP LABELS SYMBOOL BESCHRIJVING Fabrikant Datum van vervaardiging Conformité Européenne 0344 = nummer van aangemelde instantie voor de Richtlijn 0344 actieve implanteerbare medische hulpmiddelen Raadpleeg de gebruiksaanwijzing. Opgelet, meegeleverde documenten raadplegen Vertegenwoordiger in Europa Temperatuurlimieten tijdens vervoer Onderdeelnummer Serienummer Niet gebruiken als de...
Pagina 10
Ondervragen Indicator voor signaalsterkte van Wand Vermogensingang (gelijkstroom) (aansluiting van oplader) I/O-poort voor seriële gegevens (uitsluitend voor gebruik door technische medewerkers van Impulse Dynamics) Indicator voor signaalsterkte van koppeling tussen IPG en oplader Indicator ‘arts bellen’ Startknop van oplader Batterijstatusindicator...
Pagina 11
SYMBOOL BESCHRIJVING OPTIMIZER Mini Charger OPTIMIZER Smart IPG...
(MET OMNI SMART SOFTWARE) Beschrijving Het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) stelt de arts in staat de OPTIMIZER Smart IPG en de OPTIMIZER IVs IPG te ondervragen en te programmeren. De software van de programmer draait op een Lenovo Touchscreen Laptop die is aangesloten op de interfacebox van een Programmer.
Het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) bestaat uit: • OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) o Tablet-pc met OMNI II Programmer met daarop OMNI II en OMNI Smart Software geïnstalleerd o Interfacebox van de OMNI II Programmer...
LEMO achterpaneel van de interfacebox van de programmer. • Sluit de kabelconnector van de OMNI II Programmer Wand aan op de als WAND gelabelde poort op het achterpaneel van de interfacebox van de programmer. NB: Zo nodig kan het verlengsnoer voor de Wand worden gebruikt om het bereik van de Programmer Wand te vergroten.
Opladen van de batterij van de tablet-pc met de OMNI II Programmer Waarschuwing: Laad de batterij van de tablet-pc met de OMNI II Programmer alleen op met de met het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) meegeleverde stroomvoorziening van medische kwaliteit.
Sluit hem uitsluitend aan op de netspanning wanneer het nodig is om de batterij van de tablet-pc op te laden. De OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) zal niet in staat zijn de OPTIMIZER Smart IPG en de OPTIMIZER IVs IPG te ondervragen of te programmeren totdat de tablet-pc met de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) van de netspanning wordt losgekoppeld.
1.10 Vervanging van de batterij van de tablet-pc met de OMNI II Programmer De tablet-pc met de OMNI II Programmer werkt op een batterij die mogelijk moet worden vervangen als die niet goed oplaadt. Neem contact op met de plaatselijke Impulse Dynamics-vertegenwoordiger als u een nieuwe batterij nodig hebt.
In het algemeen moet contact tussen de Programmer Wand en de huid van de patiënt worden voorkomen vanwege het risico van kruisbesmetting. De interfacebox van de OMNI II Programmer heeft een batterij voor de veilige back-up van de programmering van de modi. Deze batterij mag niet worden vervangen door de gebruiker.
SOFTWAREAPPLICATIES VAN HET OMNI II PROGRAM- MER SYSTEM (MET OMNI SMART SOFTWARE) Het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) bevat softwareapplicaties die worden gebruikt om de parameters die de OPTIMIZER Smart IPG en de OPTIMIZER IVs IPG regelen, te lezen en te modificeren.
• Clinical Mode (klinische modus): voor de reguliere programmering van de OPTIMIZER Smart IPG • Remote Mode (afstandsbediende modus): voor de afstandsbediende besturing van een andere OMNI II Programmer met behulp van de OMNI Smart-software (zie paragraaf 4.21). • Remote Listener (afstandsbediend luisteren): voor het afstandsbediend bekijken van een andere OMNI II Programmer met behulp van de OMNI Smart-software (zie paragraaf 4.21).
OPTIMIZER IVs IPG. Als het ondervragingsproces met goed gevolg verloopt, worden de waarden van het apparaat geladen en op het scherm van de OMNI II Programmer-applicatie weergegeven. De waarden die op het scherm van de OMNI II Programmer-applicatie worden weergegeven, worden de (parameter) waarden van de programmer genoemd.
Het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) heeft een programmerinterface met een ingebouwd elektrocardiografiekanaal. Het ecg van de patiënt wordt in het onderste gedeelte van het scherm van de OMNI II Programmer-applicatie weergegeven. Waarschuwing: Het weergegeven ecg is van monitoringkwaliteit, niet van diagnostische kwaliteit.
Hoofdzaken van het gebruik van de OMNI Smart Programmer- applicatie Nadat de knop Clinical Mode (klinische modus) in het OMNI-vak op het selectiescherm is geselecteerd, start de OMNI Smart Programmer-applicatie, die diverse opdrachten biedt voor het communiceren met, ondervragen van en programmeren van de OPTIMIZER Smart IPG.
Programmer-applicatie ook als editor van standaarden worden gebruikt (zie paragraaf 4.5). 2.3.3 Monitoringtools Het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) heeft een programmerinterface met een ingebouwd elektrocardiografiekanaal. Het ecg van de patiënt wordt in het bovenste gedeelte van het scherm van de OMNI Smart Programmer-applicatie weergegeven.
OMNI II-SOFTWARE De OMNI II-software is een applicatie die wordt gebruikt om de parameters die de OPTIMIZER IVs IPG regelen, te lezen en te modificeren. In dit gedeelte komen de diverse functies van de OMNI II-software aan de orde. Het scherm van de OMNI II Programmer-applicatie...
• Info (informatie): bevat opdrachten die worden gebruikt om informatie weer te geven over de OPTIMIZER IVs IPG en de OMNI II Software-versie, evenals informatie over de interfacebatterij en een opdracht Help (hulp). Selecteer de tab om de lijst met opties/opdrachten onder elke tab weer te geven.
Laat een voorbeeld zien met een lijst met de af te drukken huidige afdrukken) waarden van de OMNI II Programmer-applicatie. Print current De lijst met de huidige waarden van de OMNI II Programmer- standard… (huidige applicatie die naar de standaardprinter wordt gestuurd. standaard afdrukken...) Exit (afsluiten) Sluit de OMNI II Programmer-applicatie af.
CCM™-signalen om de afgifte van CCM™-signalen dagelijks aan en uit te zetten.) Set system time… Stelt de gebruiker in staat om de tijd van het OMNI II Programmer (systeemtijd instellen...) System (met OMNI Smart Software) in te stellen. Dit is analoog...
3.1.2.4 Menu van de tab Communication (communicatie) Naam van opdracht Beschrijving Connect Opent het venster cliënt van de OMNI II Programmer waarmee de (verbinding maken) gebruiker een afstandsbediende sessie kan starten. Send message… Opent een chatberichtenvenster waarmee de gebruiker chatberichten (bericht sturen...)
Schrijft een tekstbestand dat de waarden van de markers bevat. (marker exporteren) Opent een venster waarmee de gebruiker logboekbestanden Upload/Download log kan overbrengen tussen de OMNI II Programmer en de (logboek uploaden/downloaden) server op afstand. 3.1.2.6 Menu van de tab Info (informatie)
3.1.3 Parameter Tabs (parametertabs) De groep parameters van de OPTIMIZER IVs IPG wordt weergegeven met zes parameterschermen die onder zes tabs zijn geplaatst. Elk van deze schermen geeft een andere groep met parameterwaarden weer, gegroepeerd volgens de volgende tabs: • A/V: geeft het serienummer en de batterijspanning van het ondervraagde apparaat en de bedieningsmodus weer evenals de atriale en ventriculaire detectie- en timingparameters van het hart.
Pagina 33
Afbeelding 8: Tab met parameters voor de CCM Train (CCM-trein) Afbeelding 9: Tab met parameters voor CCM Inhibit (blokkering van CCM) Afbeelding 10: Tab met LS-parameters...
Pagina 34
Afbeelding 11: Tab met parameters voor CCM Schedule (planning van CCM) Afbeelding 12: Tab met parameters voor de Charger (oplader) Parameterwaarden worden op twee verschillende manieren weergegeven: • Voor het activeren/deactiveren van parameters (zoals CCM™ Channels [CCM™-kanalen]) worden selectievakjes gebruikt en duidt een symbool ...
Programming Bar (programmeerbalk) (zie paragraaf 3.1.4 voor nadere informatie). Zolang er een parameterconflict is, staat de OMNI II Programmer-applicatie niet toe dat de OPTIMIZER IVs IPG met nieuwe parameterwaarden wordt geprogrammeerd.
De Programming Bar (programmeerbalk) heeft twee doeleinden: 1. Vormt een methode om snel toegang te krijgen tot de essentiële opdrachten van de OMNI II Programmer-applicatie, via een programmeerbalk met de volgende knoppen: a. Interrogate (ondervragen): om de werkelijke parameterwaarden van het geïmplanteerde apparaat te verkrijgen.
3.1.5 Logboekbalk Een speciaal bestand in de OMNI II Programmer-applicatie bevat een record (log [logboek]) van alle interacties tussen de OPTIMIZER IVs IPG en de OMNI II Programmer-applicatie, met inbegrip van de datum en het tijdstip waarop deze interacties plaatsvonden.
Zwart: Local Sense-voorval Deze kleurreferenties worden weergegeven in het ecg-venster van het scherm van de OMNI II Programmer-applicatie. • De afgifte van CCM™-signalen wordt voorgesteld door een marker in de vorm van een blauwe rechthoek boven de basislijn waarvan de lengte de duur van het CCM™-signaal voorstelt.
• A Noise (A-ruis): ruis gedetecteerd op het atriale detectiekanaal • V Noise (V-ruis): ruis gedetecteerd op het ventriculaire detectiekanaal • Long AV (lang AV): het gedetecteerde AV-interval overschrijdt de limiet voor het ‘Long AV’ (lang AV) • Short AV (kort AV): het gedetecteerde AV-interval is korter dan de limiet voor het ‘Short AV’...
Pagina 40
Wanneer het OPTIMIZER IVs-apparaat in de Marker Mode (marker-modus) staat en zich binnen het communicatiebereik van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) bevindt, verandert de inhoud van de tellers voor de Statistics (statistische gegevens) dynamisch en laat deze het huidige aantal voorvallen van elk type voorval zien.
Graphic View (grafische weergave) Er is een grafische weergave beschikbaar op de OMNI II Programmer-applicatie om sommige van de parameters van het OPTIMIZER IVs-apparaat in een overzichtelijke grafiek weer te geven.
De conventies voor deze grafiek zijn: • Atriale, ventriculaire en LS-voorvallen worden weergegeven als verticale lijnen onder de horizontale as van de grafiek. • Detectiedrempels worden weergegeven als kleine rechthoeken onder de gedetecteerde voorvallen. De afstand tot de as is evenredig met hun waarden. •...
3.2.2 Static View (statische weergave) In de Static View (statische weergave) wordt het ecg niet weergegeven, worden alleen de parameterwaarden getoond en kunnen deze worden gemodificeerd. Om een parameterwaarde te modificeren, sleept u deze met de cursor in de grafiek naar de gewenste positie (de numerieke waarde van de parameter wordt getoond terwijl u ernaar wijst of hem verplaatst).
Mini Charger een numerieke waarde weergeeft die overeenkomt met de limiet die is overschreden. Er is een tab Programming (programmering) in de OMNI II Programmer-applicatie voor elk van deze groepen. Parameterwaarden kunnen worden bekeken en gemodificeerd op...
Handel als volgt om een parameterwaarde te modificeren: • Selecteer de tab waar de parameter die gemodificeerd moet worden, verschijnt. • Selecteer de parameterwaarde die gemodificeerd moet worden. Er verschijnt een venster met alle waarden die mogelijk zijn. • Selecteer de nieuwe waarde uit de lijst. Deze waarde wordt de nieuwe parameterwaarde.
Typische conflicten ontstaan wanneer wordt geprobeerd tijdsintervallen te programmeren die bij elkaar opgeteld kleiner moeten zijn dan een andere geprogrammeerde parameter. De OMNI II Programmer- applicatie staat niet toe dat de OPTIMIZER IVs IPG geprogrammeerd wordt met parameterwaarden die een parameterconflict tot gevolg zullen hebben.
(bestand) van de Menu Bar (menubalk), of o selecteer de knop Program (programmeren) op de Programming Bar (programmeerbalk). Als de programmering is geslaagd, geeft de OMNI II Programmer-applicatie het bericht ‘Programming OK’ (programmering OK) weer. Als de Programmer Wand echter niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de programmeringshandeling mislukt.
Pagina 48
Program (programmeren) is uitgevoerd, of • Selecteer het pictogram Undo (ongedaan maken) onder de tab File (bestand) van de Menu Bar (menubalk). Als de handeling Undo (ongedaan maken) is geslaagd, geeft de OMNI II Programmer-applicatie het bericht ‘Programming OK’ (programmering OK) weer.
De bestandsextensie die daarvoor wordt gebruikt, is ‘.tip’. Met de opdrachten Open (openen) en Save (opslaan) van de OMNI II Programmer-applicatie worden gegevens van en naar .tip-bestanden gelezen en geschreven. Als zodanig kan de OMNI II Programmer- applicatie ook als editor van standaarden worden gebruikt.
Logboek en ecg-opname 3.8.1 Logboek De OMNI II Programmer-applicatie houdt een logboek bij van alle interacties die plaatsvinden tussen de programmer en een OPTIMIZER IVs IPG. Deze record kan worden gebruikt als index voor het geven van snelle toegang tot specifieke gegevens die met de communicatie geassocieerd zijn.
• Het logboek voor een bepaalde OPTIMIZER IVs IPG wordt aangemaakt (created) wanneer het apparaat voor het eerst wordt ondervraagd. • Elk communicatievoorval dat plaatsvindt tussen de OMNI II Programmer- applicatie en de OPTIMIZER IVs IPG, verschijnt in het logboekvenster, samen met de datum en het tijdstip van elke interactie.
Als de batterij moet worden vervangen, neem dan contact op met de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger. Deze batterij mag niet worden vervangen door de gebruiker. Om een andere handeling uit te voeren, is het nodig om het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) AAN te zetten.
OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) beschikbaar is (bijvoorbeeld wanneer er een ecg moet worden uitgevoerd bij een patiënt in een afdeling voor spoedeisende hulp die niet is uitgerust met een OMNI II Programmer met OMNI Smart Software).
Nadat de oorzaak van de reversie die door de OMNI II Programmer-applicatie wordt weergegeven, is geregistreerd, moet contact worden opgenomen met de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger. Verstrek ook bijzonderheden over de geprogrammeerde modus waarin de reversie zich heeft voorgedaan, en eventuele omstandigheden die ertoe kunnen hebben geleid dat het apparaat weer op de ‘DOWN’-...
(bestand) van de Menu Bar (menubalk) of o selecteer de knop Program (programmeren) op de Programming Bar (programmeerbalk). Als de programmering is geslaagd, geeft de OMNI II Programmer-applicatie het bericht ‘Programming OK’ (programmering OK) weer. Als de Programmer Wand echter niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de programmeringshandeling mislukt.
3.12.2 Opties voor de afgifte van CCM™-signalen De afgifte van CCM™-signalen door de OPTIMIZER IVs IPG wordt ingesteld met de knop CCM OFF (CCM UIT) onder de tab CCM™ Train (CCM™-trein). Als de knop CCM OFF (CCM UIT) wordt geselecteerd, verschijnt het pop- upmenu CCM Mode (CCM-modus).
Program (programmeren) op de Programmer Wand te drukken. 3.13 Marker-voorvallen De OMNI II Programmer-applicatie kan worden gebruikt om de OPTIMIZER IVs IPG in te stellen op de Marker Mode (marker-modus). Markers zijn vlaggetjes die de diverse statussen van het apparaat en de tijdens het gebruik van het apparaat gedetecteerde voorvallen voorstellen.
Als de programmering slaagt, meldt de Programmer ‘Start marker mode’ (marker-modus starten). In het ECG Window (ecg-venster) van de OMNI II Programmer-applicatie verschijnt er een balk en Marker Events (marker-voorvallen) worden weergegeven wanneer ze zich voordoen. Als de Programmer Wand echter niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, mislukt het instellen van de OPTIMIZER IVs IPG in de Marker Mode (marker-modus) en geeft de Programmer het bericht ‘Marker mode error’...
3.13.5 CCM™-blokkeringsomstandigheden Er worden labels voor de volgende voorvallen weergegeven: • PVC: twee aangrenzende ventriculaire gedetecteerde voorvallen zonder tussenliggend atriaal gedetecteerd voorval. • AT: atriale frequentie boven de limiet voor de atriale tachycardiefrequentie. • A Noise (A-ruis): ruis gedetecteerd op het atriale detectiekanaal. •...
Bij de OPTIMIZER IVs IPG bestaat het venster van de logboekbrowser uit de volgende elementen: • tijdschaal die gemodificeerd kan worden met de beschikbare opties of door een waarde voor de schaal te typen; • knop Idx die een venster met markerindexlogboek opent met daarin logboekitems die voor navigatiedoeleinden kunnen worden gebruikt;...
De OPTIMIZER IVs IPG bouwt een statistische record op van voorvallen en omstandigheden die zich voordoen wanneer hij in werking staat. Deze record kan in de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) worden geladen en verschijnt in het venster Statistics (statistische gegevens) van de OMNI II Programmer-applicatie, waarbij het aantal voorvallen van elk type voorval wordt aangeduid.
Retry (opnieuw proberen) te selecteren. Wanneer de OPTIMIZER IVs IPG in de Marker Mode (marker-modus) staat en zich binnen het communicatiebereik van de OMNI II Programmer Wand bevindt, verandert de inhoud van de tellers voor de Statistics (statistische gegevens)
3.15.1.1 Tabs met venster voor statistische gegevens • On – General (aan – algemeen) o Events (voorvallen) Atrial (atriaal): aantal atriale voorvallen dat tijdens de geplande toediening van CCM™ wordt gedetecteerd Ventricular (ventriculair): aantal ventriculaire voorvallen dat tijdens de geplande toediening van CCM™ wordt gedetecteerd ...
LS: aantal Local Sense-voorvallen dat buiten het LS Alert Window (LS-waarschuwingsvenster) tijdens de geplande toediening van CCM™ wordt gedetecteerd LS Absence (afwezigheid van LS): aantal Local Sense- voorvallen dat tijdens de geplande toediening van CCM™ niet wordt gedetecteerd o Noise Episodes (ruisepisoden) ...
Afbeelding 26: Histogram van statistische gegevens 3.15.2 Resetten van de tellers van het apparaat Reset de tellers met de statistische gegevens van de OPTIMIZER IVs IPG als volgt op nul: • Plaats de Programmer Wand (of plaats deze zo nodig opnieuw) boven de OPTIMIZER IVs IPG.
3.16 Meten van geleiderimpedanties De impedantie van de LS- en RV-geleiders kan door de OPTIMIZER IVs IPG worden gemeten en door de OMNI II Programmer-applicatie worden weergegeven. Een CCM™-signaal wordt door de OPTIMIZER IVs IPG afgegeven via het geselecteerde kanaal om de geleiderimpedantie te meten. Een pulstrein met de volgende parameters wordt gebruikt voor het meten van de impedantie: •...
Afbeelding 27: Het venster Impedance (impedantie) 3.17 Instellen van de klok van de OPTIMIZER IVs IPG en van de OMNI II De tijd van de dag wordt bijgehouden door een interne klok binnen de OPTIMIZER IVs IPG en wordt gebruikt door het mechanisme voor de planning van de toediening van cardiale- contractiliteitsmodulatietherapie om het CCM™-signaal aan en uit te zetten overeenkomstig...
Afbeelding 28: Het venster Time (tijd) Als de ondervraging slaagt, wordt de huidige tijd in het apparaat weergegeven onder ‘Device current time’ (huidige tijd van apparaat) in het venster Time (tijd). Als de Programmer Wand niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de ondervragingshandeling mislukt.
Tools (extra) van de Menu Bar (menubalk). • Er verschijnt een venster Set system time (systeemtijd instellen) met daarin een kalender en ook de huidige tijd van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software). De huidige systeemdatum wordt gemarkeerd.
• Selecteer met de cursor zo nodig een nieuwe datum. Om de tijd in te stellen, selecteert u het uur, de minuten of de seconden en verandert u vervolgens met behulp van de pijl omhoog of pijl omlaag de waarde op de rechterkant van de weergave van de tijd.
Mogelijke beschadiging of verplaatsing van een ventriculaire geleider zou kunnen worden geïdentificeerd door een verandering in de geleiderimpedantie vergeleken met eerder gemeten waarden. Metingen van de RV- en LS-geleiderimpedantie door ofwel de OMNI II Programmer-applicatie of de OPTIMIZER Mini Charger worden opgeslagen in de OPTIMIZER IVs IPG.
Pagina 72
OPTIMIZER IVs IPG ingesteld op een speciale modus waarin LS-signalen om de 2 ms worden bemonsterd gedurende een interval van 200 ms in het midden van het rechterventriculaire voorval. Deze signalen worden naar de OMNI II Programmer- applicatie gestuurd om in het venster Local Sense Diagnostic (Local Sense diagnostische gegevens) als histogrammen te worden weergegeven.
Pagina 73
Wanneer het automatische proces is voltooid, verschijnen alle verzamelde histogrammen in het venster Local Sense Diagnostic (Local Sense diagnostische gegevens). De gebruiker kan dan de meest geschikte detectiedrempel selecteren. De gevoeligheid die wordt gebruikt om detectiegegevens voor één histogram op te bouwen, is de parameter LS Sensitivity (LS-gevoeligheid) die in het rechtergedeelte van het venster verschijnt.
3.20 Afstandsbediende werking De OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) maakt het mogelijk het apparaat afstandsbediend te monitoren en te regelen via internet. Nadat hij is aangesloten, is de werking identiek aan de normale (lokale) werking, behalve dat bepaalde opdrachten, afhankelijk van de bedieningsmodus, mogelijk gedeactiveerd zijn.
3.20.1 Aansluiten van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) op een bedraad ethernetnetwerk NB: De aansluiting van de tablet-pc van de OMNI II Programmer op een bedraad internetnetwerk mag uitsluitend tot stand komen met gebruik van een ethernet- isolator van medische kwaliteit.
Pagina 76
NB: Als er geen draadloze netwerken verschijnen, klik dan op de knop ‘Refresh’ (vernieuwen) om de beschikbare draadloze netwerken binnen bereik van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) te bekijken. Afbeelding 32: Het venster Network Configuration (netwerkconfiguratie)
3.20.2.2 Opdrachten voor configuratie van het draadloze netwerk van de OMNI II Het venster voor de netwerkconfiguratie van de OMNI II heeft de volgende knoppen voor opdrachten: • Connect (verbinding maken): verbinding maken met het geselecteerde draadloze netwerk. Er verschijnt een wachtwoord- dialoogvenster waarin u de netwerksleutel moet invoeren (vraag de netwerk-beheerder om de sleutel).
3.20.3 Bedieningsmodi van de OMNI II Software 3.20.3.1 Opstartmodi van de OMNI II De OMNI II Software kan in een van de volgende modi worden geopend: • Clinical Mode (klinische modus) o voor lokaal gebruik in een klinische omgeving De tablet-pc van de OMNI II Programmer moet met behulp van de kabel van de interfacebox op de interfacebox van de OMNI II Programmer zijn aangesloten.
Pagina 79
‘This OMNI II Programmer cannot be used to interrogate or program local OPTIMIZER IVs IPGs while logged on as a Remote Programmer. The remote programming session must be terminated and this OMNI II Programmer rebooted prior to using this programmer to interrogate or program an OPTIMIZER IVs IPG through this programmer’s wand.’...
3.20.4 Het venster OMNI II Programmer Client NB: Om de verbinding tot stand te brengen tussen de OMNI II Programmer- applicatie en de OMNI Remote Server (server op afstand), moet de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) eerst verbinding maken met internet.
Pagina 81
Er kan vervolgens een afstandsbediende verbinding worden aangevraagd door een OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) in de Remote Mode (afstandsbediende modus): • Een klinisch technicus in het follow-upcentrum op afstand (of een...
3.20.5 Starten van een afstandsbediende sessie met de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) Om een afstandsbediende sessie met de OMNI II te starten, moet de arts in de kliniek eerst het follow-upcentrum op afstand telefonisch bellen om een afstandsbediende follow-upsessie aan te vragen.
Programmer op afstand in R/Master. 3.20.6 Eindigen van een afstandsbediende sessie van de OMNI II Een afstandsbediende sessie van de OMNI II kan worden beëindigd vanaf de klinische Programmer of de Programmer op afstand. Beëindig een afstandsbediende sessie van de OMNI II als volgt: •...
Afbeelding 35: Het venster Chat message (chatbericht) 3.20.8 Uploaden/downloaden van OMNI II-logboeken Met de OMNI II Programmer-applicatie kunnen logboekbestanden van en naar de OMNI Remote Server (server op afstand) worden gedownload en geüpload. 3.20.8.1 Venster voor het uploaden/downloaden van OMNI II-...
OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) eerst verbinding maken met internet. Zie paragraaf 3.20.1 en 3.20.2 voor manieren om een verbinding te maken tussen de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) en internet. De gebruiker moet de volgende informatie invoeren: •...
OMNI SMART SOFTWARE De OMNI Smart Software is een applicatie die wordt gebruikt om de parameters die de OPTIMIZER Smart IPG regelen, te lezen en te modificeren. In dit gedeelte komen de diverse functies van de OMNI Smart Software aan de orde. Het scherm van de OMNI Smart Programmer-applicatie Wanneer de OMNI Smart Software wordt gestart, geeft de OMNI Smart Programmer- applicatie het hoofdscherm weer, waarop het volgende te zien is:...
4.1.1 Titelbalk De titelbalk wordt bovenaan in het venster weergegeven. Deze identificeert de software die momenteel wordt gebruikt, en de bron van de gegevens, die een van de volgende kan zijn: • een OPTIMIZER Smart IPG, in welk geval het serienummer van het apparaat, en de datum en het tijdstip van de laatste ondervraging worden weergegeven, of •...
4.1.3 Weergavebalk De weergavebalk heeft de knoppen voor de volgende opdrachten: • Marker view (marker-weergave): geeft het ecg-venster in de marker- weergave weer • Graph view (grafische weergave): geeft het ecg-venster in de grafische weergave weer • LS Wizard (LS Wizard): geeft het ecg-venster in de weergave LS Wizard weer Afbeelding 40: Weergavebalk 4.1.3.1...
Waarschuwing: Het weergegeven ecg mag niet worden gebruikt voor klinische besluitvorming. Medische beslissingen mogen uitsluitend worden gebaseerd op een onafhankelijk ecg-meetinstrument. • De status van de afgifte van CCM™-signalen wordt als volgt aangeduid door labels evenals door de kleur van de achtergrond van het ecg-venster: o Inactive (niet actief): dit label verschijnt linksboven in het ecg-venster zolang de toediening van CCM™...
Pagina 90
• CCM™-signaal o Aantal pulsen in CCM™-pulstrein o Vertraging van trigger-tot-CCM™-signaal (koppelingsinterval) o Initiële amplitude van CCM™-signaal o Faseduur van individuele fasen in elke CCM™-puls in de CCM™-pulstrein Dit venster geeft ook een marker weer linksboven op het display om de positie van de cursor in milliseconden aan te duiden.
Pagina 91
Afbeelding 41: Grafische weergave (dynamisch) 4.1.3.2.2 Static View (statische weergave) In de Static View (statische weergave) wordt het ecg niet weergegeven, worden alleen de parameterwaarden getoond en kunnen deze worden gemodificeerd. Om een parameterwaarde te modificeren, sleept u deze met de cursor in de grafiek naar de gewenste positie (de numerieke waarde van de parameter wordt getoond terwijl u ernaar wijst of hem verplaatst).
Afbeelding 43: Balk met statistische gegevens over ecg’s Wanneer de OPTIMIZER Smart IPG in de Marker Mode (marker-modus) staat en zich binnen het communicatiebereik van de OMNI II Programmer Wand bevindt, veranderen de intervallen voor Period (periode), AV Delay (AV-vertraging) en V-LS Delay (V-LS-vertraging) dynamisch en laten deze de huidige aflezing voor elke waarde zien.
Pagina 93
OPTIMIZER Smart IPG en de tablet-pc met de OMNI II Programmer. Met dit venster kan de tijd van de IPG worden ingesteld met de tijd van de pc. (De tijdsinstelling van de OPTIMIZER Smart IPG wordt gebruikt door het mechanisme voor planning van de afgifte van CCM™-signalen om de afgifte van...
Pagina 94
• Print preview (voorbeeld afdrukken): Opent het venster Print Preview (voorbeeld afdrukken) met de volgende knoppen die kunnen worden geselecteerd voor het bekijken van een voorbeeld van de bijbehorende afdrukfuncties: o Print Parameters (parameters afdrukken): Er wordt een voorbeeld gegeven van de lijst met de af te drukken huidige waarden van de OMNI Smart Programmer-applicatie.
4.1.6 Apparatuurbalk De apparatuurbalk geeft het model van het apparaat, het serienummer, de huidige status van de cardiale-contractiliteitsmodulatietherapie en het huidige batterij- laadniveau van het ondervraagde apparaat weer. Afbeelding 45: Apparatuurbalk 4.1.7 Logboekbalk Een speciaal bestand in de OMNI Smart Software bevat een record (log) (logboek) van alle interacties tussen de OPTIMIZER Smart IPG en de OMNI Smart Programmer-applicatie, met inbegrip van de datum en het tijdstip dat deze interacties plaatsvonden.
Dit duidt aan dat de geprogrammeerde parameterwaarden van de OPTIMIZER Smart IPG anders zijn dan de weergegeven parameter- waarden. Als er een parameterconflict is, is deze knop gedeactiveerd totdat het conflict wordt opgelost. • Cancel/Undo (annuleren/ongedaan maken): Afhankelijk van de context: annuleert de modificaties die nog niet zijn overgebracht, of herstelt de waarden van de laatste programmeringshandeling.
4.1.10 Taakbalk De taakbalk wordt weergegeven naast de programmeerbalk. De diverse opdrachten van de OMNI Smart Programmer- applicatie worden gegroepeerd onder de volgende knoppen: • Follow Up (follow-up) • Parameters • Statistics (statistische gegevens) • Log Files (logboekbestanden) • Remote (afstandsbediend) Afbeelding 49: Taakbalk 4.1.10.1 Follow Up (follow-up)
Pagina 98
Afbeelding 50: De tab Current Status (huidige status) Afbeelding 51: De tab Sensing (detectie) Afbeelding 52: De tab AV Setup (AV-opstelling) Afbeelding 53: De tab LS Setup (LS-opstelling)
• Settings (instellingen): bevat knoppen voor de volgende opdrachten: o Set system time… (systeemtijd instellen...): stelt de gebruiker in staat om de systeemtijd van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) in te stellen. Dit is analoog aan het instellen van de tijd van de pc.
Pagina 100
IPG Version (IPG-versie): geeft de firmwareversie van de ondervraagde IPG weer. o Interface battery (interfacebatterij): leest de batterijspanning van de lithiumbatterij in de interfacebox van de OMNI II Programmer. o Interface version (interfaceversie): geeft de firmwareversie van de interfacebox van de OMNI II Programmer weer.
Pagina 101
Afbeelding 59: CCM™ Train & Schedule (CCM™-trein en -schema) Afbeelding 60: De tab Alarms (alarmen) Afbeelding 61: De tab Settings (instellingen) Parameterwaarden worden op twee verschillende manieren weergegeven: • Voor het activeren/deactiveren van parameters (zoals CCM™ Channels [CCM™-kanalen]) worden selectievakjes gebruikt en duidt een symbool ...
Pagina 102
waarden een ‘pin’ in hun linkerbovenhoek. Als deze pin wordt geselecteerd, blijft het venster open (anders sluit het venster automatisch nadat een waarde is geselecteerd). Wanneer het vakje met de X in de rechterbovenhoek wordt geselecteerd, sluit een venster met een lijst met waarden dat de pin heeft geactiveerd. Sommige parameters hangen direct van andere af (zoals percentages en perioden).
Pagina 103
• Off - Inhibition (uit - blokkering): geeft het aantal gedetecteerde voorvallen weer dat CCM™ zou hebben geblokkeerd wanneer de toediening van CCM™ niet gepland is. • Last Session (laatste sessie): geeft het aantal ventriculaire voorvallen en treinen weer dat is afgegeven tijdens de laatste geplande sessie van afgifte van CCM™-signalen, het percentage CCM™...
Remote-opdrachten (opdrachten voor afstandsbediening): • Connect (verbinding maken): opent het venster Client (cliënt) van de OMNI II Programmer waarmee de gebruiker een afstandsbediende sessie kan starten. • Send Msg (bericht sturen): opent een chatberichtenvenster waarmee de gebruiker chatberichten kan uitwisselen met het paar op afstand.
Slave-modus, wat de gebruiker op afstand in staat stelt de lokale programmer te regelen. • Client (cliënt): geeft het Client-venster (cliënt-venster) van de OMNI II Programmer weer (als een afstandsbediende sessie is gestart). Afbeelding 65: Werkbalk met afstandsbediende opdrachten 4.1.11 Statusbalk...
Als de ondervraging slaagt, geeft de OMNI Smart Programmer-applicatie het bericht ‘Interrogation OK’ (ondervraging OK) weer. Het model van het apparaat, het serienummer, de huidige status van de cardiale-contractiliteitsmodulatie- therapie en het huidige batterijlaadniveau van de OPTIMIZER Smart IPG die wordt ondervraagd, verschijnen op de apparatuurbalk van het scherm van de Programmer.
4.3.1 Kleurconventie voor de parameters De volgende kleurconventie wordt gebruikt om parameterwaarden en parameterconflicten van de programmer voor te stellen: • Zwart: voor de huidige parameterwaarden van de OPTIMIZER Smart IPG; d.w.z. de parameterwaarden die het laatst ondervraagd/geprogrammeerd zijn. • Blauw: voor gemodificeerde toegestane waarden; d.w.z. parameterwaarden die anders zijn dan de geprogrammeerde waarden die, als ze geselecteerd worden, geen parameterconflict tot gevolg hebben.
Conflicterende parameters zijn ook rechtstreeks te vinden onder de balk Follow Up (follow-up) of de balk Parameters, omdat deze waarden rood worden weergegeven. Zoek naar de namen van de met conflicten houdende tabs in het bericht over een parameterconflict die in de Parameter Conflict Bar (balk voor parameterconflicten) worden weergegeven.
Na het uitvoeren van een opdracht Program (programmeren) worden de gemodificeerde parameterwaarden op het scherm van de OMNI Smart Programmer-applicatie zwart, wat aanduidt dat ze nu de geprogrammeerde waarden van de OPTIMIZER Smart IPG zijn. 4.4.2 De functies Cancel (annuleren) en Undo (ongedaan maken) Modificaties van de parameterwaarden kunnen op twee verschillende manieren op de eerdere waarden worden gereset.
Als de handeling Undo (ongedaan maken) is geslaagd, geeft de OMNI Smart Programmer-applicatie bericht ‘Programming OK’ (programmering OK) weer. Als de Programmer Wand echter niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de handeling Undo (ongedaan maken) mislukt.
4.5.2 Opslaan van een standaardbestand Handel als volgt om een groep parameterwaarden in een standaardbestand (.tip-bestand) op te slaan: • Selecteer de knop Save (opslaan) op de Tool Bar (werkbalk). • Er verschijnt een venster Save As (opslaan als). Voer de bestandsnaam in van de standaard die moet worden opgeslagen en klik vervolgens op Save (opslaan).
Logboek en ecg-opname 4.7.1 Logboek De OMNI Smart Programmer-applicatie houdt een logboek bij van alle interacties die plaatsvinden tussen de programmer en een OPTIMIZER Smart IPG. Deze record kan worden gebruikt als index voor het geven van snelle toegang tot specifieke gegevens die met de communicatie geassocieerd zijn.
De opgenomen ecg-segmenten worden weergegeven in het Marker Window (marker-venster). Programmeren in noodgevallen In een noodgeval kan de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) de OPTIMIZER Smart IPG programmeren met een groep veilige parameters (Standby (OOO) mode, CCM OFF [stand-bymodus OOO, CCM UIT]). Deze programmering in noodgevallen kan worden uitgevoerd zelfs als de Programmer UIT is gezet (als de tablet-pc UIT staat of niet werkt).
Impulse Dynamics-vertegenwoordiger. Deze batterij mag niet worden vervangen door de gebruiker. Om een andere handeling uit te voeren, is het nodig om het OMNI II Programmer System (met OMNI Smart Software) AAN te zetten. 4.8.2 Programmeren in noodgevallen wanneer de Programmer AAN staat...
OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) beschikbaar is (bijvoorbeeld wanneer er een ecg moet worden uitgevoerd bij een patiënt in een afdeling voor spoedeisende hulp die niet is uitgerust met een OMNI II Programmer met OMNI Smart Software).
Nadat de oorzaak van de reversie die door de OMNI Smart Programmer-applicatie wordt weergegeven, is geregistreerd, moet contact worden opgenomen met de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger. Verstrek ook bijzonderheden over de geprogrammeerde modus waarin de reversie zich heeft voorgedaan, en eventuele omstandigheden die ertoe kunnen hebben geleid dat het apparaat weer op de ‘DOWN’-modus (UITGESCHAKELDE modus) is overgegaan.
• Voer een van de volgende handelingen uit om de opdracht Program (programmeren) te geven: o Druk op de knop Program (programmeren) op de Programmer Wand, of o selecteer de knop Program (programmeren) op de Tool Bar (werkbalk) of o selecteer de knop Program (programmeren) op de Programming Bar (programmeerbalk).
Pagina 118
Als Continuous (continu) wordt geselecteerd, verschijnt er een waarschuwings- venster. Dit venster verschijnt opnieuw telkens wanneer er een programmeer- opdracht wordt gegeven om de gebruiker eraan te herinneren dat de OPTIMIZER Smart IPG nog steeds op de modus Continuous (continu) is ingesteld. Bij onopzettelijk langdurig gebruik van de modus Continuous (continu) raakt de batterij van de OPTIMIZER Smart IPG vroegtijdig leeg, waardoor het noodzakelijk wordt veelvuldig opnieuw op te laden.
4.12 Marker-voorvallen De OMNI Smart Programmer-applicatie kan worden gebruikt om de OPTIMIZER Smart IPG in te stellen op de Marker Mode (marker-modus). Markers zijn vlaggetjes die de diverse statussen van het apparaat en de tijdens het gebruik van het apparaat gedetecteerde voorvallen voorstellen.
4.12.3 Gedetecteerde voorvallen Gedetecteerde voorvallen worden voorgesteld door gekleurde lijnmarkers onder de basislijn, die de volgende kleurconventie gebruiken: • Magenta: atriaal gedetecteerd voorval • Groen: ventriculair gedetecteerd voorval • Zwart: Local Sense-voorval 4.12.4 CCM™ Train Delivery (afgifte van CCM™-trein) De afgifte van CCM™-signalen wordt voorgesteld door een marker in de vorm van een blauwe rechthoek waarvan de breedte evenredig is met de duur van het CCM™-signaal.
• Active-On (actief-aan): dit label verschijnt in het ecg-venster wanneer de toediening van CCM™ voor het eerst Active (actief) en On (aan) is. In dit geval is de kleur van de achtergrond van het ecg-venster groen. • Active-Off (actief-uit): dit label verschijnt in het ecg-venster wanneer de toediening van CCM™...
4.13 CCM™ Schedule (CCM™-schema) Wanneer de OPTIMIZER Smart IPG wordt geprogrammeerd om Timed (getimede) cardiale-contractiliteitsmodulatietherapie af te geven, worden de parameters van CCM Schedule (CCM-schema) geactiveerd. Zo verkrijgt u toegang tot de parameters van CCM™ Schedule (CCM™-schema): • Selecteer de knop Parameters (parameters) op de Task Bar (taakbalk). •...
4.14 Active OVO-LS-CCM Mode (actieve OVO-LS-CCM-modus) 4.14.1 Gedeactiveerde parameters in de Active OVO-LS-CCM Mode (actieve OVO-LS-CCM-modus) Wanneer de OPTIMIZER Smart IPG op de Active OVO-LS-CCM mode (actieve OVO-LS-CCM-modus) is ingesteld, hoeft het apparaat niet meer een atriaal voorval te detecteren om cardiale-contractiliteitsmodulatietherapie toe te dienen.
Afbeelding 74: De tab A/V in de Active OVO-LS-CCM Mode (actieve OVO-LS-CCM-modus) 4.14.2 Modificaties van parameters in de Active OVO-LS-CCM Mode (actieve OVO-LS-CCM-modus) Hieronder volgt een lijst met parameters die worden gemodificeerd wanneer de OPTIMIZER Smart IPG op Active OVO-LS-CCM (actieve OVO-LS-CCM) is ingesteld: •...
Afbeelding 75: Het ecg-venster in de Marker Mode (marker-modus) – Active OVO-LS-CCM Mode (modus actieve OVO-LS-CCM) weergegeven 4.15 Statistics (statistische gegevens) De OPTIMIZER Smart IPG bouwt een statistische record op van voorvallen en omstandigheden die zich voordoen wanneer hij in werking staat. Deze record kan in de OMNI Smart Programmer-applicatie worden geladen en verschijnt in het venster Statistics (statistische gegevens) van de OMNI Smart Programmer-applicatie, waarbij het aantal voorvallen van elk type voorval wordt aangeduid.
Retry (opnieuw proberen) te selecteren. Wanneer de OPTIMIZER Smart IPG in de Marker Mode (marker-modus) staat en zich binnen het communicatiebereik van de OMNI II Programmer Wand bevindt, verandert de inhoud van de tellers voor de Statistics (statistische gegevens) dynamisch en laat deze het huidige aantal voorvallen van elk type voorval zien.
Pagina 127
• Trains Delivered (afgegeven treinen) o During Onset (tijdens aanvang): aantal CCM™-treinen afgegeven tijdens de aanvang van de geplande toediening van CCM™ o Total (totaal): totaal aantal CCM™-treinen afgegeven tijdens de geplande toediening van CCM™ On – Inhibition (aan – blokkering) •...
Off – General (uit – algemeen): Geeft dezelfde lijst met tellers van statistische gegevens weer als uiteengezet onder On – General (aan – algemeen) (behalve Trains Delivered [afgegeven treinen]). Statistische gegevens voor wanneer de OPTIMIZER Smart IPG volgens de planning geen cardiale-contractiliteitsmodulatietherapie toedient ...
Als de Programmer Wand echter niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de resethandeling mislukt. Als de communicatie mislukt, geeft de Programmer het bericht ‘Reset Statistics Error’ (fout bij resetten van statistische gegevens) weer samen met de opties Retry (opnieuw proberen) en Cancel (annuleren).
4.17 Instellen van de klok van de OPTIMIZER Smart IPG en van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) De tijd van de dag wordt bijgehouden door een interne klok binnen de OPTIMIZER Smart IPG en wordt gebruikt door het mechanisme van de planning van de toediening van cardiale-contractiliteitsmodulatietherapie om het CCM™-signaal aan en uit te...
Als de ondervraging slaagt, wordt de huidige tijd in het apparaat weergegeven onder ‘Device current time’ (huidige tijd van apparaat) in het venster Time (tijd). Als de Programmer Wand niet goed boven de implantatieplaats is gepositioneerd, is het mogelijk dat de ondervragingshandeling mislukt. Als de communicatie mislukt, geeft de Programmer het bericht ‘Get Time Error’...
Settings (instellingen). • Er verschijnt een venster Set system time (systeemtijd instellen) met daarin een kalender en de huidige tijd van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software). De huidige systeemdatum wordt gemarkeerd. Afbeelding 77: Het venster Set system time (systeemtijd instellen) •...
4.18 Aan de OPTIMIZER Mini Charger gemelde alarmen van de OPTIMIZER Smart IPG 4.18.1 Minimum Target Percentage for CCM™ Delivery (minimaal doel-% voor toediening van CCM™) De OPTIMIZER Smart IPG houdt een record bij van de voorvallen en omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de laatste Active Period (actieve periode) van de geplande toediening van CCM™.
Metingen van V- en LS-geleiderimpedantie door de OPTIMIZER Mini Charger worden aan het begin van elke oplaadprocedure automatisch uitgevoerd. De impedantiewaarde die het laatst voor elke geleider is gemeten, wordt vervolgens vergeleken met de eerder opgeslagen impedantiewaarden voor elke geleider. De OPTIMIZER Mini Charger kan worden geprogrammeerd om een numerieke code weer te geven wanneer de geleiderimpedantie het maximaal toelaatbare verschil met de voor het laatst opgeslagen geleiderimpedantie overschrijdt...
Pagina 135
Afbeelding 78: Het scherm LS Scan (LS-scan) Bij het uitvoeren van een LS-scan wordt de OPTIMIZER Smart IPG ingesteld op een speciale modus waarin LS-signalen om de 2 ms worden bemonsterd gedurende een interval van 200 ms in het midden van het rechterventriculaire voorval. Deze signalen worden naar de OMNI Smart Programmer-applicatie gestuurd om in het venster Local Sense Scan (Local Sense-scan) te worden weergegeven.
Pagina 136
NB: Bij lagere waarden van de LS-detectiedrempel (hogere gevoeligheid) worden mogelijk andere signalen dan de LS gedetecteerd. Zo zou bij gebruik van afbeelding 50 bijvoorbeeld een geschikte waarde voor de parameter LS Sensitivity (LS-gevoeligheid) 1,7 mV bedragen. Afbeelding 79: Het scherm Local Sense Scan (Local Sense-scan) na een automatische scan Handel als volgt om de resultaten van de LS-scan te gebruiken: •...
Afbeelding 80: Het scherm LS Setup (LS-opstelling) na selectie van de knop Propose LS (LS voorstellen) 4.20 Overspraaktest De OMNI Smart Programmer-applicatie heeft een tool Crosstalk Test (overspraaktest) die kan worden gebruikt wanneer er tests van de interactie tussen apparaten worden uitgevoerd (zie bijlage III) tussen de OPTIMIZER Smart IPG en een geïmplanteerd gelijktijdig gebruikt apparaat.
4.21.1 Aansluiten van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) op een bedraad ethernetnetwerk NB: De aansluiting van de tablet-pc van de OMNI II Programmer op een bedraad internetnetwerk mag uitsluitend tot stand komen met gebruik van de ethernetisolator van medische kwaliteit.
Als het gebruik van de afstandsbediende modus gewenst is en de verbinding met internet via een draadloos netwerk verloopt, moet de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) eerst worden geconfigureerd voor aansluiting op een draadloos netwerk.
Pagina 140
Naam van netwerk. o Percentage signaalsterkte. o Verbindingsstatus (‘Connected’ [verbonden] verschijnt naast het percentage signaalsterkte als de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) op dat netwerk is aangesloten). • Status: status van de verbinding. Er wordt een rode cirkel met het bericht ‘The system is connected to the internet but cannot reach...
• Clinical Mode (klinische modus): voor lokaal gebruik in een klinische omgeving o De tablet-pc van de OMNI II Programmer moet met behulp van de kabel van de interfacebox op de interfacebox van de OMNI II Programmer zijn aangesloten.
Pagina 142
(alleen monitoring is toegestaan). Om de gewenste opstartmodus te openen, selecteert u de betreffende knop op het selectiescherm van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software). Nadat de modus van de Programmer is geselecteerd, kan deze...
OMNI Remote Server (server op afstand), moet de OMNI Smart Programmer-applicatie eerst verbinding maken met internet. Zie paragraaf 4.21.1 en 4.21.2 voor manieren om een verbinding te maken tussen de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) en internet.
Verbinding maken tussen de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) en de Remote Server (server op afstand) Wanneer het venster OMNI II Programmer Client verschijnt, voert u de volgende informatie in: NB: Om de functie afstandsbediende werking van de OMNI Smart Programmer-applicatie te gebruiken, moet een gebruiker een nieuwe gebruikersnaam en uniek wachtwoord van Impulse Dynamics krijgen.
Er kan vervolgens een afstandsbediende verbinding worden aangevraagd door een OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) in de Remote Mode (afstandsbediende modus): • Een klinisch technicus in het follow-upcentrum op afstand (of een...
Selecteer de knop Connect (verbinding maken) op de Tool Bar (werkbalk). o Wanneer het venster Omni II Client verschijnt, voer dan de gebruikers- naam, het wachtwoord en de naam van de cliënt in de betreffende vakjes in en selecteer vervolgens Connect (verbinding maken).
Het volgende bericht verschijnt wanneer de klinische OMNI Smart Programmer- applicatie in de master-modus op het punt staat om op de Slave-modus ingesteld te worden: ‘Remote programming of the OPTIMIZER Mini IPG requires a clinician to be present and in constant observation of the patient. The programming wand MUST be held by the clinician over the implant site at all times during a remote programming session.
Open het venster Omni II Programmer Log Upload/Download (logboek van de Omni II Programmer uploaden/ downloaden) als volgt: • Selecteer de knop Log Files (logboekbestanden) op de Task Bar (taakbalk).
Pagina 149
(logboek van de Omni II Programmer uploaden/downloaden) 4.21.8.2 OMNI II Refresh Local (OMNI II lokaal vernieuwen) Om de lokale logboekbestanden die op de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) zijn opgeslagen, weer te geven, klikt u op de knop Refresh Local (lokaal vernieuwen).
Wanneer deze verandering zich voordoet, wordt u in kennis gesteld door Impulse Dynamics en krijgt u informatie over het nieuwe IP-adres dat moet worden gebruikt om verbinding te maken met de OMNI Remote Server (server op afstand).) Klik op de knop Refresh Server (server vernieuwen).
Zebra-bluetoothprinters model MZ 320. Dit geldt niet voor Zebra-bluetoothprinters model iMZ320. De koppeling van de geleverde Zebra Bluetooth-printer met de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) heeft reeds plaatsgevonden vóór de verzending. Als er echter een nieuwe Zebra Bluetooth-printer met de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) moet worden gekoppeld, handel dan als volgt: •...
LOG FILE MANAGER (LOGBOEKBESTANDBEHEERDER) Met de Log File Manager (logboekbestandbeheerder) kan de gebruiker logboekbestanden die op de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) zijn opgeslagen, kopiëren en verwijderen. Kopieer en verwijder de opgeslagen logboekbestanden als volgt: • Klik op het selectiescherm op de knop Log File Manager (logboekbestandbeheerder).
Pagina 153
• Kopieer bestanden als volgt: o Selecteer het selectievakje links van de bestandsnaam van elk bestand dat u wilt kopiëren. o Breng een USB-stick in de USB-poort van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) in. o Klik op de knop Copy (kopiëren).
OPTIMIZER MINI CHARGER Beschrijving De OPTIMIZER Mini Charger is een oplader die van voeding wordt voorzien door een oplaadbare batterij. Het systeem heeft een permanent aangebrachte oplaadeenheid. De OPTIMIZER Mini Charger wordt geleverd met een AC-adapter (Mascot- of Cell- Con-batterijlader; ingangsspanning: 110–240 V~, 50–60 Hz, 0,3 A; uitgangsspanning: 8,4 V, 1,3 A) voor het opladen van de interne batterij.
• Draagtas – wordt gebruikt om de OPTIMIZER Mini Charger te vervoeren. • Riem van de patiënt – (optioneel accessoire) wordt gebruikt om de oplader om de taille te houden terwijl de OPTIMIZER Smart IPG wordt opgeladen. (Fabrikant: Spider Black Widow Holster) Kenmerken van de oplader Het volgende is een beschrijving van de kenmerken van de OPTIMIZER Mini Charger.
NB: Inspecteer de AC-adapter telkens vóór gebruik op beschadiging. Neem contact op met de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger als u een nieuwe AC-adapter nodig hebt. Waarschuwing: Alleen de met de OPTIMIZER Mini Charger meegeleverde AC-adapter mag worden gebruikt voor het opladen van de batterij in de OPTIMIZER Mini Charger.
Pagina 157
NB: De oplader mag niet dicht bij andere elektronische apparatuur worden gebruikt. Als er niet genoeg afstand kan worden aangehouden, moet de oplader worden gemonitord om na te gaan of hij normaal werkt. • Begin het oplaadproces door op de startknop te drukken en deze ongeveer 3–4 seconden ingedrukt te houden.
Frequentie van oplaadsessies De optimale werking van de oplaadbare batterij in de OPTIMIZER Smart IPG wordt alleen gegarandeerd als de batterij elke week volledig wordt opgeladen. Het is niet belangrijk welke dag of welk tijdstip voor het opladen van de OPTIMIZER Smart IPG wordt gekozen, maar het wordt afgeraden dat de patiënt meer dan één week tussen oplaadsessies laat verstrijken.
Wanneer numerieke code 1 wordt weergegeven, betekent dit dat de OPTIMIZER Smart IPG een beduidende verandering in de impedantie in een of beide ventriculaire geleiders heeft gedetecteerd. Als deze numerieke code door de oplader wordt weergegeven, neem dan contact op met de Impulse Dynamics- vertegenwoordiger. 7.6.3 Numerieke code 2 Wanneer numerieke code 2 wordt weergegeven, betekent dit dat de cardiale- contractiliteitsmodulatietherapie in de OPTIMIZER Smart IPG is opgeschort.
Als de OPTIMIZER Mini Charger niet in staat is om een OPTIMIZER Smart IPG of OPTIMIZER IVs IPG helemaal op te laden nadat de batterij van de oplader volledig is opgeladen, neem dan contact op met de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger om een nieuwe oplader te verkrijgen.
7.10 Afvoer Als de OPTIMIZER Mini Charger niet meer nodig is voor de patiënt en wordt geretourneerd, moet de Impulse Dynamics-vertegenwoordiger op de hoogte worden gebracht van de retournering. Waarschuwing: De OPTIMIZER Mini Charger mag NIET met het afval worden afgevoerd.
Informatie over elektromagnetische storing (tabel 1 van 5): RICHTLIJNEN EN VERKLARING VAN DE FABRIKANT – ELEKTROMAGNETISCHE IMMUNITEIT Het OPTIMIZER Smart System (de OMNI II Programmer met OMNI Smart Software en de OPTIMIZER Mini Charger) dient voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder gespecificeerd. De klant of de gebruiker van het OPTIMIZER Smart System moet ervoor zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
De OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) dient voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder gespecificeerd. De klant of de gebruiker van de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) moet ervoor zorgen dat deze in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Een elektromagnetisch locatieonderzoek dient te worden overwogen om de elektromagnetische omgeving als gevolg van vaste RF-zenders te kunnen bepalen. Als de gemeten veldsterkte op de locatie waar de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) wordt gebruikt, het toepasselijke RF-nalevingsniveau overschrijdt, dient de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) te worden geobserveerd om te verifiëren dat deze normaal werkt.
OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) of de OPTIMIZER Mini Charger Zowel de OMNI II Programmer (met OMNI Smart Software) als de OPTIMIZER Mini Charger moet worden gebruikt in een elektromagnetische omgeving met beperkte uitgestraalde RF-ruis. De klant of de gebruiker van...
BIJLAGE II Communicatie/telemetrie Tussen de OPTIMIZER Mini IPG en de OMNI II Programmer: • OPTIMIZER Mini IPG naar OMNI II Programmer: o PPM: ‘0’ = 180 µs, ‘1’ = 270 µs o LC van 14,5 kHz opgewekt door puls o 1 cyclus per puls totdat gedempt tot 10% o Energie geïnvesteerd per puls 0,36 µJ →...