4.21.2.2
Opdrachten voor configuratie van het draadloze netwerk
van de OMNI II
Het venster voor de netwerkconfiguratie van de OMNI Smart heeft
de volgende knoppen voor opdrachten:
• Connect (verbinding maken): verbinding maken met het
geselecteerde draadloze netwerk. Er verschijnt een wachtwoord-
dialoogvenster waarin u de netwerksleutel moet invoeren (vraag
de netwerkbeheerder om de sleutel).
• Disconnect (verbinding verbreken): de verbinding met het
geselecteerde draadloze netwerk verbreken.
• Refresh (vernieuwen): de verbindingsstatus vernieuwen.
• Read configuration (configuratie lezen): de instellingen van de
netwerkconfiguratie van een USB-stick lezen. De USB-stick moet
door uw netwerkbeheerder of Impulse Dynamics worden verstrekt.
• Wired connection settings... (instellingen voor bedrade
verbinding...): Er verschijnt een dialoogvenster met TCP/
IP-instellingen waarin u de TCP/IP-instellingen moet invoeren
(vraag dit aan de netwerkbeheerder).
• Show MAC Addresses (MAC-adressen tonen): Er verschijnt een
dialoogvenster met MAC-adressen van netwerkadapters met daarin
het MAC-adres van elke netwerkadapter die in de tablet-pc van
de OMNI II Programmer is geïnstalleerd.
• Close (sluiten): het venster sluiten.
4.21.3 Bedieningsmodi van de OMNI Smart Software
4.21.3.1
Opstartmodi van de OMNI Smart
De OMNI Smart Software kan in een van de volgende modi worden
geopend:
• Clinical Mode (klinische modus): voor lokaal gebruik in een
klinische omgeving
o De tablet-pc van de OMNI II Programmer moet met behulp
van de kabel van de interfacebox op de interfacebox van de
OMNI II Programmer zijn aangesloten.
• Remote Mode (afstandsbediende modus): voor afstandsbediend
gebruik van een OMNI Smart Programmer-applicatie in een
klinische omgeving
o De tablet-pc van de OMNI II Programmer heeft geen erop
aangebrachte interface nodig. Hij kan het apparaat nog steeds
afstandsbediend monitoren of regelen via internet (met de
afstandsbediende programmer, ver van de patiënt vandaan).
129