Werking
Huidtemperatuurregeling toepassen
Alarmen
Alarmgrenzen kunnen in de configuratie worden veranderd
(pagina 87).
Als de afwijking tussen de instelwaarde en de meetwaarde van
de huidtemperatuur groter is dan ±0,5 °C
–
Het alarmbericht verschijnt op het scherm.
»Huidtemp. 1 afwijking boven 0,5 °C«,
–
Drie alarmtonen weerklinken,
1
De centrale alarmlamp brandt
2
De meetwaarde knippert.
3
Geel LED-balkje knippert.
De alarmtoon kan gedurende 5 minuten worden onderdrukt:
4
Alarmtonen onderdrukken = toets indrukken.
of
5
draaiknop indrukken.
–
De alarmmelding blijft staan.
–
De alarmtonen houden op.
1
De centrale alarmlamp gaat uit.
2
de meetwaarde blijft knipperen.
3
Geel LED-balkje blijft knipperen.
Als de meetwaarde weer binnen ±0,5 °C ligt:
–
De alarmmelding gaat uit.
–
De alarmtonen houden op.
1
De centrale alarmlamp gaat uit.
2
De meetwaarde verschijnt continu.
3
Geel LED-balkje gaat uit. Als er met een uitgebreid bereik
van ingestelde waarden wordt gewerkt, licht het gele
LED-balkje op.
Als de sensorstekker losgeraakt is:
Na 3 seconden:
–
Het alarmbericht verschijnt op het scherm.
»Huidtemperatuursensor 1 aansluiten«.
–
Vijf opeenvolgende alarmtonen weerklinken.
1
De centrale alarmlamp brandt**.
2
Drie streepjes knipperen.
6
rood LED-balkje knippert.
Dan:
Onmiddellijk de sensorstekker aansluiten.
*
De getalswaarden in de volgende beschrijving zijn voorbeelden.
Zie "Alarmen instellen" op pagina 86.
**
De centrale alarmindicator kan worden uitgeschakeld.
Zie "Systeemparameters instellen" op pagina 85.
58
*
:
**
,
1
6
3
4
2
5