Meldingen
Zuurstofsensor 1 kan niet worden
bediend
Op het beeldscherm
knipperen 3 strepen.
Het rode LED-balkje op de bedienings-
eenheid knippert.
De centrale alarmlamp brandt*.
Vijf opeenvolgende alarmtonen weer-
klinken.
Zuurstofsensor 1 werkt niet
De display knippert op het scherm.
Het rode LED-balkje op de bedienings-
eenheid knippert.
De centrale alarmlamp brandt*.
Vijf opeenvolgende alarmtonen weer-
klinken.
Zuurstofsensor 2 kan niet worden
bediend
Op het beeldscherm
knipperen 3 strepen.
Het rode LED-balkje op de bedienings-
eenheid knippert.
De centrale alarmlamp brandt*.
Vijf opeenvolgende alarmtonen weer-
klinken.
Zuurstofsensor 2 werkt niet
De display knippert op het scherm.
Het rode LED-balkje op de bedienings-
eenheid knippert.
De centrale alarmlamp brandt*.
Vijf opeenvolgende alarmtonen weer-
klinken.
* De centrale alarmindicator kan worden uitgeschakeld. Zie "Systeemparameters instellen" op pagina 85
Oorzaak
De sensor voor de perifere
temperatuurmeting is defect.
Sensor 1 is defect.
Onjuiste sensor in de
O
-module.
2
Er kan geen meting worden
uitgevoerd na het vervangen
van de O
-sensor.
2
De sensor voor de perifere
temperatuurmeting is defect.
Sensor 2 is defect.
Onjuiste sensor in de
O
-module.
2
Er kan geen meting worden
uitgevoerd na het vervangen
van de O
-sensor.
2
Bericht – oorzaken – oplossingen
Oplossing
De O
-module uitschakelen.
2
Call DrägerService.
O
-regeling uitschakelen.
2
Call DrägerService.
De O
-module uitschakelen.
2
Call DrägerService.
O
-regeling uitschakelen.
2
Call DrägerService.
Duur van
alarmonder-
drukking
1 min
1 min
1 min
1 min
119