8. Stel Authentication in op Yes of No.
Als Authentication is ingesteld op Yes, moet de
pascode ook worden opgegeven in het
companion-apparaat.
9. Als Authentication is ingesteld op Yes, geeft u
dezelfde pascode op als die voor het betreffende
companion-apparaat. Zelfs als Authentication is
ingesteld op No, wordt om een pascode gevraagd
als verificatie is ingesteld op het gebruikte
companion-apparaat.
• De pascode kan maximaal uit 16 tekens bestaan.
Ingevoerde tekens worden als asterisken
(bijv. *****) weergegeven. In de fabriek is de
pascode ingesteld op 0123.
10. Druk op {Enter} om het opgeven van instellingen
af te sluiten. Ga verder met de Bluetooth-
communicatie.
9.2 Communicatie tussen de iX en het
companion-apparaat
Opmerking
• Wanneer T-type wordt geselecteerd in stap 3, worden de volgende items weergegeven.
(1) REC Type
REC-A* (nieuwe output meetgegevens)/REC-B (output weergegeven gegevens)
(2) Terminate
ETX*/ETX+CR/ETX+CR+LF
(3) TRK-toestand
Aan (met informatie over de traceerstatus)/Uit*
(4) Ack mode
Aan*/uit
Beëindigen
Selecteer de optie Off of On voor regelterugloop en 'volgende regel' bij het verzamelen van meetgegevens
met een computer.
ACK mode
Wanneer met een extern apparaat wordt gecommuniceerd, kan in het handshakeprotocol de [ACK]
worden weggelaten van het externe apparaat, zodat gegevens niet nogmaals worden verzonden.
Aan: standaard
Uit: de [ACK] weglaten
9. VERBINDING MAKEN MET EEN EXTERN APPARAAT
38