5. Voer de berekening uit: A2-A1 en B2+B1
Als A2-A1 binnen 180°±20" en B2+B1 binnen
360°±20", ligt, hoeft u niets aan te passen.
Voorbeelden:
A2-A1 (horizontale hoek)
=198° 34' 20"- 18° 34' 00"
=180° 00' 20"
B2+B1 (verticale hoek)
=269° 30' 00" + 90° 30' 20"
=360° 00' 20"
Als het verschil zelfs groot is na 2 tot 3 keer
herhalen, controleert u of de controle en het
bijstellen van 21.2 Kantelsensor en
21.4 Collimatie voltooid zijn.
Als de resultaten hetzelfde blijven, vraagt u een
van onze medewerkers de aanpassing uit te
voeren.
21.6 Optisch schietlood
• Zorg ervoor dat de aandraaispanning gelijk is voor alle bijstelschroeven.
• Ook mogen de bijstelschroeven niet te strak worden aangedraaid, omdat dit de ronde waterpas kan
beschadigen.
PROCEDURE Controleren
1. Zet het instrument voorzichtig waterpas en
centreer een meetpunt precies in het dradenkruis
van het optische schietlood.
2. Draai het bovenste deel 180° en controleer de
positie van het meetpunt in het dradenkruis.
Als het meetpunt nog steeds gecentreerd is, hoeft
er niets te worden bijgesteld.
Als het meetpunt niet meer midden in het optische
schietlood ligt, voert u de volgende afstellingen uit.
PROCEDURE Afstellen
3. Corrigeer de helft van de afwijking met behulp van
de afstelschroeven op de poten van de driepoot.
4. Verwijder de kap van het optische
schietlooddradenkruis.
21. CONTROLES EN BIJSTELLINGEN
Kap
142
Afstelschroef