16. ORDINATEN METEN
Compensatiemetingen worden uitgevoerd om een punt te vinden waar niet rechtstreeks een doel geplaatst kan
worden of om de afstand en hoek te vinden naar een punt dat niet zichtbaar is.
• U kunt de afstand en hoek vinden voor een punt dat u wilt meten (doelpunt) door het doel op een locatie te
plaatsen (ordinaatpunt) dat op een kleine afstand van het doelpunt ligt en de afstand en hoek te meten van
het meetpunt naar het ordinaatpunt.
• Er zijn in dit hoofdstuk drie manieren beschreven waarop u het doelpunt kunt vinden.
• Voordat de coördinaten van een ordinaatpunt gevonden kunnen worden, moet het instrumentstation en het
station voor de achterwaartse meting worden ingesteld. Station en achterwaartse meting kunnen in het
Offset-menu worden ingesteld.
Setup Occupy: 13.1 Gegevens voor het instrumentstation opgeven, setup achterwaartse meting:
13.2 Instellen azimuthoek.
• Het is mogelijk om bedieningspictogrammen aan meetmenu's toe te wijzen om ze op diverse applicaties af
te stemmen en ze te personaliseren voor hoe de verschillende operators het instrument bedienen.
19.12 Bedieningspictogrammen toewijzen
16.1 Eén ordinaatafstand meten
Vinden door de horizontale afstand van het doelpunt tot het ordinaatpunt in te voeren.
• Wanneer het ordinaatpunt links of rechts van het doelpunt ligt, moet u ervoor zorgen dat de hoek die door de
lijnen wordt gevormd op het punt waar het ordinaatpunt en doelpunt elkaar kruisen en het instrumentstation
bijna 90° is.
• Wanneer het ordinaatpunt vóór of achter het doelpunt ligt, plaatst u het ordinaatpunt op een lijn die het
instrumentstation verbindt met het doelpunt.
PROCEDURE
1. Plaats het ordinaatpunt dicht bij het doelpunt en meet
de afstand tussen deze twee punten. Vervolgens
stelt u een prisma op het ordinaatpunt op.
2. Selecteer Offset in <Menu> om <Offset> weer te
geven.
Doelpunt
Ordinaatpunt
(doel)
Instrumentstation
96