PROCEDURE Controle 2: Positie van de verticale en horizontale dradenkruislijnen
• Voer deze controle uit in bleek zonlicht en een lucht zonder schittering.
• Tilt crn moet worden ingesteld op Yes (H,V) en Coll.crn op Yes in <Obs. condition> wanneer de controles
worden uitgevoerd.
19.1 Observatieomstandigheden - Hoek/schuinstand
1. Zet het instrument voorzichtig waterpas.
2. Plaats een doel op ongeveer 100 m in horizontale
richting van het instrument.
3. Met het observatiemodusscherm weergegeven en
de telescoop gericht op richting 1, brengt u het
doel goed in vizier en leest u de horizontale hoek
A1 en de verticale hoek B1 af.
Voorbeelden:
Horizontale hoek A1=18° 34' 00"
Verticale hoek B1 = 90° 30' 20"
4. Met de telescoop gericht op richting 2, brengt u
het doel goed in vizier en leest u de horizontale
hoek A2 en de verticale hoek B2 af.
Voorbeelden:
Horizontale hoek A1=18° 34' 20"
Verticale hoek B2 = 269° 30' 00"
5. Voer de berekening uit: A2-A1 en B2+B1
Als A2-A1 binnen 180°±20" en B2+B1 binnen
360°±20", ligt, hoeft u niets aan te passen.
Voorbeelden:
A2-A1 (horizontale hoek)
B2+B1 (verticale hoek)
Als het verschil zelfs groot is na 2 tot 3 keer
herhalen, controleert u of de controle en het
bijstellen van 21.2 Kantelsensor en
21.4 Collimatie voltooid zijn.
Als de resultaten hetzelfde blijven, vraagt u een
van onze medewerkers de aanpassing uit te
voeren.
=198° 34' 20"- 18° 34' 00"
=180° 00' 20"
=269° 30' 00" + 90° 30' 20"
=360° 00' 20"
21. CONTROLES EN BIJSTELLINGEN
137