3. Stel het instrumentstation en het station voor
achterwaartse meting in om de referentierichting
te definiëren. Selecteer Occupy setup in <Offset>.
Voer gegevens in voor het instrumentstation en
druk op [OK] om naar de setup voor
achterwaartse meting te gaan.
13.1 Gegevens voor het instrumentstation
opgeven
4. Stel de azimuthoek in voor het station voor de
achterwaartse meting. Druk op [OK] om terug te
keren naar <Offset>.
13.2 Instellen azimuthoek
5. Selecteer OffsetDIST.
Voer de volgende items in.
(1) Richting van het ordinaatpunt.
(2) Horizontale afstand van het doelpunt tot het
ordinaatpunt.
• Richting van het ordinaatpunt
: Links van het doelpunt.
: Rechts van het doelpunt.
: Dichterbij dan het doelpunt.
: Voorbij het doelpunt.
6. Breng het ordinaatpunt in het vizier en druk op
[MEAS] in het scherm van stap 5 om te
beginnen met meten.
Druk op [STOP] om het meten te stoppen.
De meetresultaten worden weergegeven.
• Druk op [HVD/nez] om over te schakelen op de
waarden van afstand/hoek en de waarden van
coördinaten/hoogte van het doelpunt.
Referentierichting
Resultaten voor doelpunt.
Resultaten voor ordinaatpunt.
97
16. ORDINATEN METEN
Instrumentstation