19. INSTELLINGEN WIJZIGEN
In deze paragraaf leggen we de parameterinstellingen uit die in de Config-modus gevonden kunnen worden
en hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Elk item kan aan uw meetvereisten worden aangepast.
U kunt <Configuration> openen door op het pictogram voor de configuratiemodus te tikken in stertoetsmodus.
De volgende items van de configuratiemodus worden in andere hoofdstukken uitgelegd.
Observatieomstandigheden - Instellen voor zoeken en traceren
Communicatie-instellingen
Instrumentconfiguraties
19.1 Observatieomstandigheden - Hoek/schuinstand
Selecteer Obs.condition in <Configuration> en selecteer Angle/Tilt.
Ingestelde items en opties (*: fabrieksinstelling)
Tilt crn (schuinstandcorrectie)
Tilt error (schuinstandfout)
Coll.crn. (collimatiecorrectie)
10.1 Instellingen voor Auto Pointing en Auto Tracking
9. VERBINDING MAKEN MET EEN EXTERN APPARAAT
21.2 Kantelsensor, 21.4 Collimatie, 21.5 Beeldsensor
dradenkruis
: Yes (H,V)*/No/Yes (V)
: No action/Go to <Tilt> (de elektronische ronde waterpas
wordt weergegeven)
: No/Yes*
108