PROCEDURE Uitschakelen
1. Druk op de aan/uit-knop (ca. 1 seconde) aan de
zijkant van het instrument.
• Als de batterij bijna leeg is, zal het
batterijpictogram beginnen te knipperen. Als dit
gebeurt, stopt u met opmeten, u schakelt het
instrument uit en laadt ofwel de batterij op of u
vervangt de lege batterij door een volle.
• Om energie te besparen, wordt het instrument
automatisch uitgeschakeld als het een
vastgesteld periode niet wordt bediend. Deze
tijdsperiode kan worden ingesteld in het veld
Power off in <Power supply>.
19.6 Instrumentopties - Voeding
• Het duurt ongeveer 5 seconden om het
instrument uit te schakelen.
8.1
Het aanraakpaneel configureren
Wanneer u het instrument voor het eerst gebruikt, of
na koud opstarten, wordt het configuratiescherm voor
het aanraakpaneel weergegeven.
Volg de instructies op het scherm en tik met de digitale
pen op het dradenkruis dat op het scherm wordt
weergegeven.
Tik ook op het dradenkruis aan de andere zijde van
het display. (Uitsluitend voor modellen met display
aan beide zijden).
Opmerking
• Configuratie van het aanraakpaneel kan altijd worden uitgevoerd terwijl u normaal aan het werk bent met het
instrument door op [PNL CAL] in <Display> te drukken.
19.5 Instrumentopties - Display
8.2
Softwareproblemen oplossen
Als u problemen hebt met het instrument en u een programmafout vermoedt, is het eerste wat u doet het
instrument een warme opstartcyclus te laten doorlopen. Als dit het probleem niet oplost, voert u vervolgens een
koude start uit. Bij een warme opstartcyclus worden geen meetgegevens verwijderd uit het instrument, maar
het annuleert wel de functie voor hervatten. Draag zo mogelijk altijd eerst de gegevens over naar een pc
voordat u opnieuw opstart.
Houd de digitale pen voorzichtig midden op doel gedrukt.
Herhaal dit overal waar het doel verschijnt op het scherm.
Druk op de Esc-toets om te annuleren.
34
8. IN- EN UITSCHAKELEN