Druk op OK zodat de aandrijfstang
20
wordt ingesteld.
Wacht totdat de aandrijfstang is
ingesteld.
Zodra dit gereed is verschijnt het
*
21
scherm van stap 23.
(Mocht er een fout optreden, ga
naar stap 22.)
Als de aandrijfstang niet correct
wordt ingesteld zal er een
foutmelding verschijnen.
22
Begin de procedure opnieuw. Als
het probleem zich blijft voordoen,
koppel dan de AP af en bel Inreda
Diabetic.
Het scherm voor het vullen van de
slang verschijnt.
23
*
Zet de AP verticaal neer om alle
lucht uit de ampul en slang te ver-
wijderen tijdens het vullen, zoals
beschreven in stap 24 en 25.
Houd de insulineslang vast om
deze te kunnen zien tijdens het
vullen.
24
Druk herhaaldelijk op 'Vullen' om
de insulineslang te vullen.
Controleer of de slang druppelt
zoals afgebeeld in stap 25...
86
...Als er geen lucht meer in de
insulineslang zit en deze druppelt,
selecteer 'Doorgaan' en druk op
25
OK. Ga naar stap 28.
(Indien het scherm vanzelf
verandert, ga naar stap 26.)
Als dit scherm verschijnt, is de
maximale hoeveelheid voor het
26
vullen van de slang bereikt.
Indien u de waarschuwing heeft
gelezen, kies 'Ja'.
Controleer of de insulineslang
gevuld is (zonder luchtbellen) en
heeft gedruppeld.
27
Zo niet, kies 'Nee' en volg de
informatie op het scherm en zie
paragraaf 5.6.
Indien correct gevuld, kies 'Ja' en
ga naar stap 28.
Dit scherm verschijnt.
De LED lamp van het insuline-
28
compartiment is nu uit.
Doorloop de stappen 29 en 30
voordat u doorgaat.
Klik aan alle geplaatste canules
de juiste slangen. U moet een
29
duidelijke 'klik' horen.
Controleer of de slangen correct
zijn aangesloten zoals in stap 30.
87