Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inreda Diabetic AP 5 Gebruikershandleiding pagina 130

Inhoudsopgave

Advertenties

Glycogeen
Glycogeen is de opgeslagen energievorm
van glucose. Wanneer glucose door de cellen
met behulp van insuline uit het bloed wordt
getransporteerd, kan glucose omgezet worden
naar de stof glycogeen. Deze vorm van glucose
kan beter opgeslagen worden en dient als
energievoorraad voor het lichaam. Glycogeen
wordt opgeslagen in de lever en in de spieren en
kan door glucagon weer omgezet worden naar
glucose, wanneer de bloedglucosewaarde laag is.
HbA1c
HbA1c staat voor hemoglobine A1c en wordt
gebruikt om te kijken naar de gemiddelde
bloedglucosewaarde van de afgelopen 3
maanden. Hemoglobine is een stof die zich in de
rode bloedcellen van het bloed bevindt. Wanneer
de glucosewaarde in het bloed hoog is, kan
glucose zich aan hemoglobine binden en ontstaat
het zogeheten hemoglobine A1c. Hoe hoger de
gemiddelde bloedglucosewaarde, des te meer
hemoglobine A1c.
Hyperglycemie
Toestand waarin de bloedsuikerwaarde te hoog
(Hyper)
is. Symptomen hiervan uiten zich in de vorm
van: dorst, vaker urineren, droge mond (en huid),
vermoeidheid en wazig zien. Hyperglycemie kan
optreden in reactie op het toedienen van te weinig
insuline, teveel (koolhydraatrijk) eten, weinig
beweging vergeleken met normaal, spanning of
ziek zijn. Het is belangrijk dat hyperglycemie wordt
tegengegaan. Langdurige hyperglycemie kan
leiden tot keto-acidose en een verhoogd risico op
complicaties op lange termijn.
Hypoglycemie
Toestand waarin de bloedsuikerwaarde te laag
(Hypo)
is. Symptomen hiervan uiten zich in de vorm van:
honger, trillen, gevoel van zwakte, spanning,
verwardheid/desoriëntatie, hoofdpijn, (koud)
zweten, onduidelijk spreken, snelle hartslag en in
extreme gevallen coma.
Iconenbalk
De menubalk van de AP, onderverdeeld in verschil-
lende iconen.
Infusieplaats
Dit is de plaats waar de canule van de infusieset in
het onderhuidse weefsel wordt ingebracht om zo
insuline of glucagon af te geven.
258
Infusieset
Een combinatie van een canule met een slang voor
toediening van insuline of glucagon. De infusieset
verbindt de pompsystemen van de AP met uw
lichaam. De hormonen worden vanuit de ampul
door de infusieslang naar de canule gevoerd, die
onderhuids de hormonen afgeeft in het weefsel.
Insuline
Insuline is een hormoon dat door de bètacellen
van de alvleesklier wordt geproduceerd. Insuline
is mede verantwoordelijk voor het reguleren van
de bloedsuikerspiegel. Insuline zorgt voor een
verlaging van de glucosewaarde in het bloed, door
cellen te stimuleren de glucose uit het bloed op te
nemen en om te zetten naar een energievorm om
op te slaan.
Interface
Een interactieve koppeling tussen mens en ap-
paraat, waarmee de informatie van het apparaat
begrijpelijk wordt gemaakt voor de gebruiker. Bij de
AP gaat het hier om de weergave van alle verschil-
lende menu's met informatie en toepassingen.
Kalibratie
Het (herhaald) invoeren van zelf gemeten
bloedglucosewaarden in de AP, door meting met
een standaard bloedglucosemeter. Dit is nodig om
de sensor te ijken, zodat de juiste glucosewaarden
worden gemeten.
LED (lampje)
LED staat voor light-emitting diode, in het Neder-
lands is dit licht-emitterende diode of lichtuitstra-
lende diode.
Luer-lock aansluiting
Eén van de mogelijke standaardaansluitingen
die zich aan het eind van een infusieset en de
adapter bevinden, waardoor deze onderdelen
aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Het is van
belang dat de adapter en infusieset beide over
dezelfde aansluiting beschikken, om zo een goede
koppeling te garanderen en lekkage te voorkomen.
Deze aansluiting wordt voor de AP gebruikt bij de
glucagonvoorziening.
Mededelingen
Mededelingen geven informatie ter bevestiging
wanneer een alarm is opgelost of als
veranderingen zijn opgetreden.
Mededelingen zijn terug te vinden in de historie.
259

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave