10.5 Begrippenlijst
In deze begrippenlijst worden belangrijke termen uitgelegd die in deze
handleiding of op de AP worden gebruikt. In de eerste kolom worden de
begrippen op alfabetische volgorde weergegeven met in de tweede kolom
de bijbehorende uitleg.
Begrip
Uitleg
Adapter
Met een adapter kunt u de glucagonampul en
infusieslang op elkaar aansluiten. De adapter
kan vervolgens aan het glucagoncompartiment
bevestigd worden om de ampul te plaatsen en het
compartiment af te sluiten.
Alarmen
Alarmen treden op indien iets uw aandacht
nodig heeft. Een alarm wordt gemeld door
geluidsignalen, trillingen en een LED lampje. Ook
zal het alarm in het basisscherm verschijnen.
Zie voor een overzicht van de alarmen paragraaf
10.1.
Ampul
Reservoir/buisje voor insuline of glucagon. In
de insulineampul zit 3.0 mL kortwerkende U100
insuline, wat overeenkomt met 300 eenheden
insuline. De glucagon ampul wordt gevuld tot 2.0
mL, ofwel 200 eenheden glucagon.
AP
Bi-hormonaal closed-loop systeem voor de
behandeling van insuline-afhankelijke diabetes.
Basisscherm
Het basisscherm is het startscherm van de AP.
Hierop wordt de belangrijkste informatie voor u
weergegeven. Vanuit dit scherm kunt u naar de
verschillende menu's navigeren.
BG
Afkorting voor bloedglucosewaarde (in mmol/L).
Canule
Een canule is een hol buisje, dat u inbrengt tijdens
het plaatsen van uw infusieset. Door deze canule
kan insuline of glucagon in uw onderhuidse
weefsel worden toegediend.
256
Closed-loop systeem
Een controle systeem waarbij de output weer
terug wordt gekoppeld naar de input. Door deze
feedback in het systeem, kan automatisch een
bepaalde output geregeld worden. De huidige
conditie wordt vergeleken met de gewenste
conditie en het controle systeem reageert hierop
indien deze condities afwijken. Een enzym sensor
kan de glucosewaarde meten en een insulinepomp
kan insuline toedienen om de glucosewaarde te
regelen, maar de gebruiker moet zelf de insuline-
dosis berekenen en invoeren. Bij de AP wordt dit
geheel automatisch gedaan, de glucosewaarde
wordt gemeten, de berekening wordt gedaan en
de toediening wordt verzorgd. Op deze manier
wordt de glucosewaarde automatisch geregeld.
Container voor scherp
Dit is een verantwoorde en veilige plek om uw
afval
naalden en andere scherpe voorwerpen - of
voorwerpen die in aanraking zijn geweest met
bloed – in weg te gooien.
Diabetes mellitus
Medische aanduiding voor 'suikerziekte'. Bij
diabetes mellitus kan het lichaam door een tekort
aan insuline, of ongevoeligheid voor insuline, de
bloedsuikerspiegel niet binnen normale waarden
houden. Deze suikerspiegel is door diabetes vaak
te hoog – maar kan door (verkeerd) gebruik van
insuline ook gevaarlijk laag worden.
E
Afkorting voor eenheden.
Glucagon
Glucagon is een hormoon dat door de alfacellen in
de alvleesklier wordt geproduceerd en die mede
verantwoordelijk is voor het reguleren van de
bloedsuikerspiegel. Waar insuline zorgt voor een
verlaging van de suikerspiegel, zorgt glucagon
juist voor een verhoging. Glucagon verhoogt de
bloedglucosespiegel door opgeslagen energie in
de lever vrij te maken.
Glucosewaarde
Glucosewaarde is de concentratie van glucose
in het bloed. Uw glucosewaarde wordt continu
gemonitord met behulp van de sensoren. Tijdens
kalibratie en indien de AP dit aangeeft, dient u
zelf uw waarde te meten met de aanbevolen
bloedglucosemeter.
257