Ketting spannen
9 Ketting spannen
9.1 Basisbeginselen
Door gebruik te maken van een kettingspanner, is het mogelijk de
kettingaandrijving zo in te stellen dat de spanning zo min mogelijk
tot slijtage leidt.
De juiste kettingspanning voorkomt dat de kettingaandrijving te
snel slijt.
•
Druk de ketting naar boven of beneden en controleer of u de
ketting tussen 10 en 15 mm kunt indrukken.
• Indien u de ketting minder dan 10 mm of meer dan 15 mm
naar boven of beneden kunt duwen, moet de ketting door
een erkende fietsspecialist worden aangespannen.
Afb.: Kettingspanning
9.2 instellingen
9.2.1 Excentrische kettingspanner
Afhankelijk van het model beschikt uw fiets over een excentrische
kettingspanner. Vergelijk met afb. "Excentrische kettingspanner
type A" en "Excentrische kettingspanner type B" om te zien welk
type op uw fiets aanwezig is.
Laat de ketting door een erkende fietsspecialist afstellen wanneer
u zelf niet over voldoende kennis of het benodigde gereedschap
beschikt om de ketting met behulp van een excentrische ket-
tingspanner af te stellen.
1. Draai de klemschroef resp. de drie klemschroeven los die
zich met de rijrichting mee aan de linkerkant van de fiets
bevinden (zie afb. "Excentrische kettingspanner type A" of
"Excentrische kettingspanner type B").
2. Steek een haakgereedschap, bijv. een inbussleutel in de
instelopening of in beide instelopeningen.
3. Draai de excentrische kettingspanner in de richting van het
achterwiel om de kettingspanning te verlagen.
4. Draai de excentrische kettingspanner in de richting van het
voorwiel om de kettingspanning te verhogen.
Draai de klemschroef resp. de drie klemschroeven weer vast wan-
neer u de kettingspanning juist heeft afgesteld.
5. Controleer de kettingspanning.
71