Aandrijvingen
8 aandrijvingen
Onder een aandrijving wordt een mechanisme verstaan waarmee
een bepaald object in beweging wordt gezet.
Bij een fiets wordt spierkracht via de pedalen overgebracht op het
aandrijfwiel.
Afhankelijk van het model is uw fiets voorzien van een ketting- of
een riemaandrijving.
•
Controleer of uw fiets voorzien is van een ketting- of
een riemaandrijving (zie afb. "Kettingaandrijving" en afb.
"Riemaandrijving").
8.1 pedaalaandrijving
8.1.1 Basisbeginselen
Samenstel van pedaal, crank, trapas en kettingwiel.
Afb.: Pedaalaandrijving
1 Kettingwiel
2 Trapas
1
2
4
3
3 Pedaal
4 Crank
8.1.2 Bediening
Trap de pedalen rond om de pedaalaandrijving en zo de fiets in
beweging te zetten.
8.1.3 pedaalaandrijving controleren
•
Raak het pedaal aan en probeer het loodrecht naar boven of
beneden te bewegen (1). Controleer of het pedaal, de cran-
karm of de trapas in verticale richting bewegen.
•
Raak het pedaal aan en probeer het zijdelings naar
buiten en naar binnen (2) te bewegen. Contro-
leer of de crankarm of de trapas zijdelings bewegen
(zie afb. "Pedaalaandrijving controleren").
Afb.: Pedaalaandrijving controleren
1 Zijkant
1
2
2 Buiten – binnen
67