Inhoudsopgave
Advertenties
Modusschakelaars
① Sneeuwmodusknop
Druk de sneeuwmodusschakelaar ①
●
in om de auto in de sneeuwmodus te
zetten.
Deze modus wordt aanbevolen op
●
vrij sterke oppervlakken die bedekt
zijn met een laag los en glad
materiaal (bijv. gras, sneeuw, ijs of
grind).
De sneeuwmodus optimaliseert de
●
trek-, rij- en stuurfuncties in gladde
omstandigheden en het gaspedaal
wordt met voorzichtigheid
geselecteerd.
VOORZICHTIG
Het uitschakelen van het ESC-
●
systeem kan helpen als de
motorprestaties in zachte sneeuw
door de activering van dynamische
stabiliteitscontrole negatief worden
beïnvloed. Het ESC-systeem moet
82
VOORZICHTIG
opnieuw worden gestart zodra de
omstandigheden weer normaal zijn.
Verdraai de draaiknop② om cyclisch
●
tussen ECO-, NORMAAL- en SPORT-
modus te wisselen.
PAB-schakelaar*
Schakelaar airbag voorpassagiers (PAB-
schakelaar)
Zet de PAB-schakelaar (indien
●
aanwezig) op "AAN" of "UIT" om de
airbag van de voorpassagier in of uit te
schakelen.
Controleer voor het rijden steeds de
●
status van de PAB-schakelaar op basis
van de bezetting van de
voorpassagiersstoel om te controleren
of de PAB in de juiste staand staat.
Schakel de airbag voor de
●
voorpassagier in of uit volgens het
gebruik van de passagiersstoel:
Wanneer de schakelaar op AAN
●
staat, is de airbag voor de
voorpassagier actief. het
passagiersairbaglampje
"PASSENGER AIRBAG" brandt
continu, "AAN" en
branden, en "UIT" en
De voorpassagiersairbag ontplooit
bij een matige tot ernstige botsing
die voldoet aan de noodzakelijke
gaan
zijn uit.
Advertenties
Inhoudsopgave
