moet worden voldaan)
De AVH-schakelaar is ingeschakeld en
●
het witte AVH standby-lampje wordt
op het instrumentenpaneel
weergegeven.
De veiligheidsgordel van de
●
bestuurder is vastgemaakt en de
portieren zijn gesloten.
De aandrijfmotor van de auto is
●
gestart of het contact is ingeschakeld.
Intelligent power brake-systeem en
●
elektrische parkeerremsystemen (EPB)
werken normaal.
AVH-bedrijfsomstandigheden (aan alle
moet worden voldaan)
De AVH-functie staat in standby.
●
In de D-versnelling wordt het
●
rempedaal ingedrukt om de auto te
stoppen.
De AVH-functie is ingeschakeld, de
●
remlichten en de hoog
gemonteerde remlamp branden en
het AVH-controlelampje op het
instrumentenpaneel wordt groen.
De AVH-functie schakelt na 10
●
minuten werken over naar de
standbymodus, waarbij de EPB
automatisch wordt ingeschakeld.
VOORZICHTIG
Om AVH te activeren, moet
●
tegelijkertijd aan alle voorwaarden
worden voldaan.
Om AVH te activeren, moet aan alle
●
voorwaarden van de automatische
parkeerfunctie worden voldaan.
Wanneer de versnelling van D naar
●
R wordt geschakeld, gaat het
systeem in de bewegingsmodus en
wordt de AVH-functie niet
122
VOORZICHTIG
geactiveerd. Wanneer de AVH-knop
wordt ingedrukt of de snelheid
hoger is dan 10 km/u, verlaat het
systeem de bewegingsmodus.
Voorzorgsmaatregelen
tijdens het rijden
Vertraag bij het rijden bij sterke wind.
●
Rijd langzaam en voorzichtig over
●
grindwegen. Rijd niet over obstakels
met scherpe randen om schade aan de
banden te voorkomen. Anders zullen
de banden ernstig beschadigd raken.
Vertraag op hobbelige of oneffen
●
wegen, anders beschadigt de schok de
banden.
Vermijd zoveel mogelijk rijden door
●
overstroomde gebieden.
Rijd voorzichtig op gladde wegen,
●
zoals wegen bedekt met ijs, sneeuw of
zand, of gladde oppervlakken zoals
natte keramische tegels of epoxyhars.
Vermijd parkeren op hellingen om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
HERINNERING
De accu bevindt zich in het chassis
●
van de auto. Zorg ervoor dat u
tijdens het rijden geen bulten raakt.
Controleer voordat u gaat rijden of
●
de EPB volledig is vrijgegeven en
het EPB-controlelampje uit is.
Verlaat de auto niet wanneer de
●
aandrijfmotor draait.
Zet geen voet op het rempedaal
●
tijdens het rijden. Anders
veroorzaakt dit oververhitting,
slijtage en verspilling van