Controleer de omgeving voordat u in
●
de auto stapt.
Stel de stoelpositie, hoek van de
●
rugleuning, hoogte van het kussen,
hoogte van de hoofdsteun en de hoek
en hoogte van het stuurwiel in.
Stel de achteruitkijkspiegel en
●
zijspiegels in.
Sluit alle portieren.
●
Bevestig de veiligheidsgordels.
●
Veiligheidscontrole voor het rijden
Het is raadzaam om een
veiligheidscontrole uit te voeren voordat
u over lange afstanden gaat rijden, om
uw rijveiligheid te garanderen en uw
rijervaring te verbeteren. De auto kan
ook voor inspectie naar een erkende BYD-
dealer of een officieel servicepunt
worden gebracht.
Exterieur
Banden: controleer de
●
bandenspanning en inspecteer de
banden zorgvuldig op insnijdingen,
schade, vreemd materiaal, afwijkingen
en overmatige slijtage.
Wielmoeren: zorg ervoor dat alle
●
moeren zijn aangebracht en
vastgedraaid.
Verlichting: zorg ervoor dat de
●
koplampen, standlichten,
richtingaanwijzers en alle andere
lampen normaal werken. Controleer
de lichtsterkte van de koplamp.
Interieur
Veiligheidsgordels: controleer of de
●
veiligheidsgordels goed kunnen
worden vastgemaakt. Controleer of de
veiligheidsgordels niet versleten of
bekrast zijn.
Instrumentenpaneel: controleer met
●
name of het onderhoudslampje, de
116
verlichting van het
instrumentenpaneel en de ontdooier
goed werken.
Laat het rempedaal los: controleer of
●
er voldoende ruimte is om het
rempedaal te laten werken.
Laagspanningsaccu en -kabel:
●
inspecteer de stekkers op corrosie of
loszitten en barsten in de behuizing
van de laagspanningsaccu.
In het motorcompartiment
Reservezekeringen: controleer of er
●
reservezekeringen van alle nominale
sterktes in de zekeringenkast
beschikbaar zijn.
Koelvloeistofpeil: controleer of de
●
koelvloeistofpeil correct is.
Controle na starten
Instrumentenpaneel: controleer of
●
het onderhoudslampje en de
snelheidsmeter normaal werken.
Remmen: rijd in een veilige
●
omgeving rechtdoor met de auto,
houd het stuur stevig vast, vertraag en
bedien de rem. Controleer of de auto
recht blijft rijden.
Andere afwijkingen: controleer op
●
losse onderdelen, lekkages en
ongebruikelijke geluiden.
Als alles in orde is, geniet dan gewoon
van het rijden.
Starten van de auto
De auto in normale gevallen starten:
Zorg dat u een geldige smartkey bij
●
zich heeft, druk het rempedaal ② in
en druk tegelijkertijd op de
START/STOP-knop ①. Vervolgens gaat
het OK-lampje op het
instrumentenpaneel branden, wat
aangeeft dat de auto klaar is om te