antiblokkeerremsysteem (ABS) kan
hierdoor defect raken. Terwijl u van
het gevaar weg stuurt, moet er altijd
een stevige en gelijkmatige druk op
het rempedaal worden gehouden om
ABS te laten werken.
Wanneer het ABS werkt, trilt het
●
rempedaal, wat geluid kan
veroorzaken. Dit is normaal, omdat het
ABS de rem snel pulseert.
Elektronische remkrachtverdeling
(Electronic brake force distribution - EBD)
De EBD is een hulpfunctie van ABS.
●
Voordat het ABS in werking treedt,
past ABS de remdruk van het
achterwiel aan als de slip van het
achterwiel hoog is, voor een soepelere
en idealere verdeling van de
remkracht.
WAARSCHUWING
ABS kan onder de volgende
●
omstandigheden niet effectief
werken:
Er zijn banden met onvoldoende
●
grip gemonteerd (bijv. overmatig
versleten banden die worden
gebruikt op met sneeuw bedekte
wegen).
De auto slipt bij het rijden op
●
hoge snelheid op gladde wegen.
ABS is niet ontworpen om de
●
remafstand van de auto te
verkleinen. Houd altijd een veilige
afstand van de auto vooruit bij:
Rijden op gladde, modderige,
●
zanderige of besneeuwde wegen.
Rijden op wegen met veel kuilen
●
of op oneffen wegen.
Rijden op hobbelige wegen.
●
VOORZICHTIG
Als het waarschuwingslampje voor
●
ABS-storing nog brandt terwijl het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt, parkeer de
auto dan onmiddellijk op een veilige
plaats. Het wordt aanbevolen om
contact op te nemen met een
erkende BYD-dealer of een officieel
servicepunt.
In dit geval zal het ABS niet werken
●
als de remmen worden geactiveerd
en zal de auto extreem instabiel
worden.
ABS vermindert niet de tijd en
●
afstand die nodig zijn om de auto te
stoppen. Deze voorziening helpt u
alleen bij het sturen tijdens het
remmen. Houd altijd een veilige
afstand tot andere auto's.
VOORZICHTIG
ABS kan slippen als gevolg van
●
plotselinge richtingsverandering
niet voorkomen, zoals bij het maken
van een scherpe bocht of plotseling
veranderen van rijbaan. Rijd altijd
voorzichtig op een veilige snelheid,
ongeacht de weg- en
weersomstandigheden.
ABS voorkomt ook geen afname van
●
de stabiliteit. Bij het bedienen van
de rem in een noodgeval moet de
stuurbeweging matig zijn. Een grote
of scherpe bocht tijdens het rijden
kan ertoe leiden dat de auto met
het tegemoetkomend verkeer botst
of van de weg afrijdt.
Bij het rijden op natte, zachte of
●
oneffen wegen (zoals natte
betonnen wegen, natte epoxyverf
op wegen, zanderige wegen,
besneeuwde wegen) kunnen auto's
04
157