HERINNERING
De lichtintensiteitssensor bevindt
●
zich aan de bovenkant van de
voorruit. Blokkeer de sensor niet en
laat er niets op spatten.
Standlichten
Draai de knop aan het einde van de
lichtschakelaar naar "
standlichten in te schakelen.
Dimlicht
Draai de knop aan het einde van de
lichtschakelaar naar "
te schakelen.
Mistlampen achter
Draai de knop aan het einde van de
lichtschakelaar naar "
mistlampknop naar "
mistachterlichten in te schakelen.
76
" om de
" om dimlicht in
" en de
", om de
Grootlicht
Draai de knop aan het einde van de
lichtschakelaar naar "
hendel van de lichtschakelaar naar
beneden (weg van het stuur) om
grootlicht in te schakelen.
Linker knipperlicht
Trek de hendel van de lichtschakelaar
omhoog (naar het stuur) om in te halen.
Laat de hendel los zodat de
lichtschakelaar automatisch wordt
gereset. Het knipperlicht gaat uit.
Richtingaanwijzer
Duw de lichthendel van de
●
" en duw de