Inhoudsopgave
Advertenties
voor de auto.
ACC assisteert in plaats van de rol van
●
de bestuurder te vervangen. De
bestuurder is verantwoordelijk voor
het naleven van de verkeersregels en
het in de hand houden van de auto.
Om veiligheidsredenen kan ACC niet
●
worden geactiveerd als ESC is
uitgeschakeld.
De ACC is geschikt voor gebruik op
●
snelwegen en wegen in goede staat,
en minder op complexe stedelijke of
kronkelende wegen.
Het is de verantwoordelijkheid van de
●
bestuurder om afstand te houden van
de voorligger. De autoafstand van het
ACC-systeem voldoet aan de minimale
afstand die vereist is in de
rijomgevingen in het land.
De besturing van de auto wordt
●
overgedragen aan de bestuurder als
het gas- of rempedaal wordt ingedrukt
terwijl ACC actief is. Hierdoor kan het
ACC-systeem geen veilige afstand
houden tot de auto die voor u rijdt.
ACC reageert mogelijk niet of
●
langzaam op een auto die voor u rijdt
en plotseling remt of stopt, wat
resulteert in een risico op te laat
remmen. In dergelijke gevallen zal er
geen overnameverzoek zijn.
In sommige gevallen, bijvoorbeeld
●
wanneer de auto voor u te langzaam
rijdt, wanneer te snel van rijstrook
wordt gewisseld of wanneer de veilige
afstand tot de auto voor u te kort is, is
er niet voldoende tijd voor het systeem
om de relatieve snelheid te verlagen.
In dit geval moet de bestuurder
reageren. Het systeem kan niet in elk
geval audio- of visuele
waarschuwingen geven.
Als ACC wordt geactiveerd terwijl de
●
auto stilstaat, identificeert het systeem
eventuele stilstaande obstakels voor u
en houdt de auto stil om een veilige
opstart te garanderen en botsingen te
voorkomen. Deze functie kan echter
niet alle obstakels identificeren, dus de
bestuurder moet alert zijn op
obstakels aan de voorkant en op
andere verkeersdeelnemers.
Door een korte afstand van een
●
aangrenzende rijstrook (of een auto op
een aangrenzende rijstrook die te
dicht bij de rijstrook van de auto met
ACC rijdt) kan ACC gaan remmen.
Voertuigen die in de rijstrook van de
●
auto komen en binnen het
detectiebereik van de voorste
mmWave-radars worden
geïdentificeerd geven
dienovereenkomstig een reactie, wat
kan leiden tot hard of laat remmen.
De detectie kan in sommige
●
omgevingen worden beïnvloed of
vertraagd. Als de radarreflectie-
dwarsdoorsnede van het doelwit
(bijvoorbeeld een fiets, vierwieler of
voetganger) te klein is, is het mogelijk
dat het systeem de afstand niet kan
bepalen, wat resulteert in laattijdige of
geen respons op die objecten. In
dergelijke gevallen moet de snelheid
van de auto door de bestuurder
worden geregeld. Daarnaast kan de
detectie ook worden beïnvloed of
vertraagd door ruis of
elektromagnetische interferentie.
ACC kan zich niet richten op auto's met
●
een te kleine contactverhouding, dus
de bestuurder moet de controle over
de auto behouden.
Wanneer de auto stopt terwijl het een
●
voorligger volgt, herkent het systeem
in zeldzame gevallen het uiteinde van
de voorligger niet, maar het onderste
uiteinde van het doelwit (bijvoorbeeld
de achteras van een vrachtwagen met
een hoog chassis of een autobumper).
In dergelijke gevallen kan het systeem
04
127
Advertenties
Inhoudsopgave
