Toegang tot de auto
Met te openen achterruit
(achterklep)
F Druk, terwijl u de afstandsbediening op
zak hebt binnen de detectiezone A, op
de ontgrendelknop van de te openen
achterruit.
De achterruit wordt op een kier gezet.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
56
Vergrendelen
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
portiergrepen (voorportier(en), handmatig
bedienbare schuifdeur(en)) om de auto
volledig te vergrendelen.
Als een portier of deur, of de achterklep
niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
-
gaat, bij stilstaande auto en
draaiende motor, dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele
seconden wordt weergegeven,
-
gaat, als de auto rijdt (wagensnelheid
hoger dan 10 km/h), dit
verklikkerlampje branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die enkele
seconden wordt weergegeven.
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
voorportiergrepen om de auto volledig te
vergrendelen.