Ergonomie en comfort
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Voor een maximale afkoeling of
opwarming van het interieur kan de
temperatuurregeling op een waarde lager
dan 14 of hoger dan 28 worden ingesteld.
F Duw de toets omlaag
tot "LO" wordt
weergegeven of
omhoog tot "HI" wordt
weergegeven.
128
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
F Druk op deze toets om de functie
in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de
functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als (een van) de passagier(s) de
temperatuurregeling aan passagierszijde
bedient.
Programma zicht
F Druk op de toets "zicht" om de
voorruit en zijruiten sneller te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst, de
luchttoevoer en de luchtverdeling naar de
luchtroosters voor een optimale ontwaseming
van de voorruit en zijruiten.
F Druk nogmaals op de toets
"zicht" om het programma uit te
schakelen.
Of
F Druk op de toets "AUTO"
om terug te keren naar het
automatische programma
"comfort".