Wijzigen van de afstand tot de
voorligger
F Druk op de toets 6 om een nieuwe waarde
voor de afstand tot de voorligger te
selecteren. U kunt kiezen uit drie instellingen
("Dichtb.", "Normaal", "Ver").
Deze waarde blijft in het geheugen opgeslagen,
ongeacht de status van de functie.
Als de afstandsradar een voorligger signaleert
en de geselecteerde snelheid te hoog ligt
ten opzichte van die van deze voorligger,
wordt het systeem niet geactiveerd en wordt
de waarschuwingsmelding "Inschakelen
geweigerd, omstandigheden ongeschikt"
weergegeven tot de omstandigheden
voldoende veilig zijn voor de activering van
het systeem.
De ingestelde waarde van de afstand tot
de voorligger blijft na het afzetten van het
contact in het geheugen opgeslagen.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
De ingestelde tijd kan tijdelijk worden
overschreden door het gaspedaal in
te trappen.
Het loslaten van het gaspedaal is
voldoende om weer terug te keren
naar de ingestelde snelheid.
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden
zonder dat u het gaspedaal intrapt, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van de snelheid op het
instrumentenpaneel.
Onderbreken
Het onderbreken van de adaptieve
snelheidsregelaar kan handmatig (met de toets)
of automatisch worden uitgevoerd:
-
door het rem- of koppelingspedaal in te
trappen,
-
om veiligheidsredenen bij een ingreep van
het ESC-systeem,
-
als een grenswaarde voor de afstand tot de
voorligger wordt bereikt (berekend op basis
van het snelheidsverschil tussen uw auto
en uw voorligger en de ingestelde afstand
tot de voorligger),
-
als de afstand tussen uw auto en uw
voorligger te klein wordt,
-
als de snelheid van uw voorligger te
laag is,
-
als de snelheid van uw auto te laag wordt.
Rijden
6
235