Grenzen van het systeem
De regelgeving met betrekking tot
snelheidslimieten verschilt per land.
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
-
slecht weer (regen, sneeuw),
-
luchtvervuiling,
-
trekken van een aanhangwagen of
caravan,
-
rijden met sneeuwkettingen,
-
rijden met een band die met een
bandenreparatieset is gerepareerd,
-
beginnende bestuurders,
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet of minder goed:
-
slecht zicht (onvoldoende verlichting van
de weg, sneeuwval, regen, mist),
-
gedeelte van de voorruit vóór de camera
is vuil, beslagen, berijpt, beschadigd of
bedekt met een sticker,
-
storing van de camera,
-
verouderde of onjuiste kaartgegevens,
-
afgeschermde of onleesbare borden (door
andere voertuigen, vegetatie, sneeuw),
-
snelheidslimietborden die niet aan de norm
voldoen, of die beschadigd of vervormd
zijn.
Zorg dat het gedeelte van de voorruit voor
de camera regelmatig wordt gereinigd.
Opslaan van de snelheidslimiet
als ingestelde snelheid
Deze geheugenfunctie vormt een
aanvulling op de weergave van de
Snelheidslimietherkenning.
De bestuurder kan ervoor kiezen de ingestelde
snelheid af te stemmen op de door de
snelheidslimietherkenning aangegeven
snelheidslimiet door op de knop voor het opslaan
van de schakelaar van de snelheidsbegrenzer of
de adaptieve snelheidsregelaar te drukken.
Deze snelheid vervangt dan de ingestelde
snelheid voor de snelheidsbegrenzer en/of de
snelheidsregelaar.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over de snelheidsbegrenzer, de
snelheidsregelaar of de adaptieve
snelheidsregelaar.
Stuurkolomschakelaars
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar.
2. Opslaan van de ingestelde snelheid.
Rijden
6
223