Tweezitsbank vóór
Zorg er bij auto's met een voorbank voor
dat de juiste veiligheidsgordel in de juiste
gordelsluiting wordt gestoken.
Steek de veiligheidsgordel van de bestuurder
niet in de gordelsluiting van de middelste
veiligheidsgordel en andersom, en gebruik
de gordel van de bestuurder niet voor de
middelste zitplaats.
Veiligheidsgordels achter
Bij auto's met een driezitsbank (eendelig of
bestaande uit een stoel en een tweezitsbank)
zijn de buitenste zitplaatsen voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat.
De middelste zitplaats is voorzien van een
gordelgeleider en een oprolautomaat die zijn
bevestigd aan de rugleuning.
De oprolautomaten van de buitenste
zitplaatsen van de 2e zitrij zijn voorzien van
een spankrachtbegrenzer.
De zitplaatsen van de 3e zitrij zijn voorzien
van een driepuntsveiligheidsgordel met
oprolautomaat.
Veiligheid
Zorg ervoor dat de gordels op de 2
3
e
zitrij in de juiste gordelsluiting worden
vastgemaakt.
Bevestig de gordels van de buitenste
zitplaatsen niet in de gordelsluiting van
de middelste zitplaats en gebruik de
gordels van de buitenste zitplaatsen
niet op de middelste zitplaats.
Zorg er bij het neerklappen van de
buitenste zitplaatsen of het in tafelstand
zetten van de rugleuningen voor dat
de veiligheidsgordel van de middelste
zitplaats niet klem komt te zitten.
Controleer na het neerklappen of
verplaatsen van een stoel of achterbank
of de gordel correct is opgerold en de
gordelsluiting gebruikt kan worden.
Let er bij het verplaatsen van de
buitenste stoelen (verwijderen/
terugplaatsen) of bij het instappen naar
de derde zitrij op dat er niets blijft haken
aan de middelste veiligheidsgordel.
e
en
5
165