Rijden
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
In de volgende tabel worden de bij bepaalde rijomstandigheden weergegeven waarschuwingen en meldingen beschreven.
Deze waarschuwingen worden niet opeenvolgend weergegeven.
Pictogram
Bijbehorende melding
"AANGEPASTE SNELHEID"
"AANGEPASTE SNELHEID"
"Snelheidsregelaar op pauze".
236
Toelichting
Geen voertuig gedetecteerd:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig op de grens van het bereik van de radar:
het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig dat zich te dicht vóór de auto bevindt of waarvan de snelheid
lager ligt dan de ingestelde snelheid.
Het systeem remt de auto af op de motor (max. 30 km/h) en houdt de wagensnelheid gelijk
aan die van de voorligger om de ingestelde afstand in tijd tot de voorligger te bewaren.
Bij het automatisch afremmen achter een voorligger kan de werkelijke wagensnelheid
hoger zijn dan de weergegeven "aangepaste snelheid".
Als de aangepaste snelheid de grens van het systeem (ingestelde snelheid - 30 km/h)
bereikt, gaan de aangepaste snelheid en de waarde van de ingestelde snelheid knipperen
om aan te geven dat de functie binnen enkele ogenblikken automatisch zal worden
uitgeschakeld.
Als het systeem de grens voor het aanpassen van de snelheid overschrijdt en als de
bestuurder niet ingrijpt (inschakelen van de richtingaanwijzer, wisselen van rijstrook,
snelheid minderen), wordt de werking van het systeem automatisch onderbroken.
Deze melding verschijnt in combinatie met een geluidssignaal.