INLEIDING
Gebruik van de automatische klassefunctie .............. 95
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
belichting als de variabele (AE klassering)
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
witbalans als de variabele (WB klassering)
Gebruiken van de automatische klassefunctie met de
scherpstelafstand als de variabele (scherpstel
klassering)
Gebruik van de automatische klassefunctie met niet-
configureerbare variabelen
(Meervoudige Klassefunctie)
Voorzorgsmaatregelen bij de
automatische klassefunctie
Voorvertonen van beelden opgenomen met de
shelle doorlopende sluiter of de automatische
klassefunctie ............................................................ 100
Wissen van een beeld van het voorvertoningsscherm 102
Gebruiken van de BESTSHOT functie .................... 103
Creëren van uw eigen BESTSHOT instelling
Combineren van shots van twee mensen tot een
enkel beeld (Coupling Shot (combinatieshot)) ........ 107
Opnemen van een onderwerp over een bestaand
achtergrondbeeld (Pre-shot (vooropname)) ............ 109
Gebruiken van de filmfunctie .................................... 111
Opnemen van audio .................................................. 113
Toevoegen van geluid aan een snapshot
Opnemen van spraak
Camera instellingen van de REC (opname) functie .... 116
Specificeren van de ISO gevoeligheid
96
Selecteren van de automatische scherpstelfunctie (AF) 118
Selecteren van de meetfunctie
97
Gebruiken van de filterfunctie
Speciferen van de contourscherpte
Specificeren van kleurverzadiging
98
Specificeren van het contrast
In- en uitschakelen van het in-beeld raster
In- en uitschakelen van beeldcontrole
99
Toewijzen van functies aan de [ ] en [ ] toetsen
Specificeren van de default instellingen bij
100
inschakelen van de spanning
Terugstellen (reset) van de camera
Gebruiken van het snelkoppelmenu ........................ 127
Gebruiken van de kaartafstandsbediening .............. 128
Inleggen van de batterij
Voordat u de kaartafstandsbediening gaat
gebruiken om op te nemen
104
Gebruik van de kaartafstandsbediening
Gebruiken van een externe flitser ............................ 132
Vereisten voor de externe flitseenheid
Bevestigen van een externe flitseenheid
Gebruiken van een conversielens of filter ............... 135
Installeren van een conversie-objectief of een
close-up objectief
Installeren van een filter
113
114
5
117
119
120
121
121
122
122
123
123
124
126
128
129
130
132
133
136
137