OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Zet de functiedraairegelaar op
2.
Gebruik [ ] en [ ] om "Pre-shot" te
selecteren en druk vervolgens op [SET].
3.
Zet de achtergrond stil op het beeldscherm.
• Hoewel een halfdoorzichtig beeld van de
achtergrond in het beeldscherm verschijnt in stap 4
wordt het achtergrondbeeld op dit moment niet in het
geheugen vastgelegd.
• De instellingen voor de scherpstelling, de belichting,
de witbalans, de zoom en de flitser zijn bij dit type
beeld vastgezet (onveranderbaar).
4.
Lijn vervolgens het
scherpstelkader uit
met het onderwerp en
voer daarbij
compositie uit van het
onderwerp tegen de
halfdoorzichtige
achtergrond die op het
beeldscherm te zien is.
• Wanneer [MENU] ingedrukt wordt op welk moment
dan ook na stap 3 van de bovenstaande procedure,
zal dit het achtergrondbeeld annuleren en wordt
teruggekeerd naar stap 3.
.
Halfdoorzichtige beeld
110
5.
Neem het beeld op als alles correct uitgelijnd
is.
• Dit neemt het beeld op waarvan de compositie in
stap 4 op het beeldscherm werd gemaakt. Het
achtergrondbeeld dat ter referentie werd gebruikt,
wordt niet opgenomen.