OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Functie
On (Aan)
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)*
1
White Balance (Witbalans)
ISO
AF Area (autofocusbereik)
Metering (Meten)
Instelling
Cont./BKT (contrast/
wanneer de
automatische klassering)
camera
uitgeschakeld
Flash Intensity
is
(Flitsintensiteit)
Digital Zoom
(Digitale zoom)
MF Position (MF stand)
2
Zoom Position*
(Zoompositie)
*1 De instelling van de scherpstelfunctie wordt niet
behouden bij de Movie functie en de functie keert
automatisch terug naar PF (Pan Focus).
*2 Alleen de optische zoompositie wordt onthouden.
Off (Uit)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (Puntmeteh)
Multi
(Meervoudig patroon)
1 Shot (1 shot)
Normaal
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was voordat
u overschakelde op
handmatig scherpstellen
Wide Angle (Groothoek)
125
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de "Memory" (geheugen) tab m.b.v.
[ ] en [ ].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [ ] en [ ] en druk vervolgens op [ ].
4.
Gebruik [ ] en [ ] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)