EEN PASSAGIER, LADING VERVOEREN OF EEN
AANHANGWAGEN SLEPEN
Gewichtsbeperkingen
Respecteer altijd de gewichtsbeper-
kingen voor bestuurders en lading.
rmo2010-001-014_a
1. 240 kg
2. 16 kg
3. 2 kg
4. 7 kg (elk)
5. 9 kg
GEWICHTSBEPERKINGEN
Gewichtsbeperking
van het voertuig
(inclusief bestuurder,
passagier, lading en extra
accessoires)
Opbergvak vooraan
Handschoenvak
Zijbergvakken (elk)
Bovenste bergvak
Door overgewicht:
– kunt u minder goed versnellen, rem-
men of draaien.
– werkt het VSS minder efficiënt.
– neemt het risico op omslaan toe als
de last hoog is of achteraan zit.
– zit het voertuig lager bij de grond en
vergroot het risico om op lage ob-
stakels te rijden of over een oneven
wegoppervlak te rijden.
– stijgt het risico op kapotte banden.
_______
240 kg
16 kg
2 kg
7 kg
9 kg
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Besturing met extra
belasting
Een passagier of een zware lading ver-
voeren beïnvloedt de handelbaarheid
van het voertuig omdat het zwaarder
wordt en omdat het gewicht anders
verdeeld is.
1. U zult niet zo snel kunnen optrek-
ken. Laat meer ruimte en tijd toe
om in te halen.
2. U zult niet zo snel kunnen stoppen.
Houd meer afstand, minstens drie
seconden, op uw voorligger. Houd
zelfs nog meer afstand als de rijom-
standigheden niet ideaal zijn (bv.
beperkte zichtbaarheid, wegdek in
slechte staat).
3. U zult niet zo scherp of zo snel
kunnen draaien. Vertraag voor de
bocht nog meer dan anders en ver-
mijd scherpe bochten.
4. De Spyder roadster is minder sta-
biel. Het risico dat u bij extreme
manoeuvres overkop gaat of om-
slaat is groter bij lasten die hoger
zijn of verder achteraan zitten (zo-
als een passagier).
Een passagier vervoeren
De Spyder roadster is ontworpen voor
slechts één passagier die achter de be-
stuurder zit. Vervoer nooit meerdere
passagiers.
Neem pas een passagier mee als u vol-
doende rijervaring hebt opgedaan in di-
verse omstandigheden en uw voertuig
perfect kunt besturen.
De passagier moet mentaal fris en
waakzaam zijn, met de voeten aan de
voetsteunen en de handvatten kunnen
raken, zodat hij het evenwicht kan be-
waren en zich bij plotse manoeuvres
kan vasthouden. Hij mag de bestuur-
der niet afleiden.
De passagier dient zijn geluidsregeling
aan te passen aan de aanwijzingen van
de bestuurder.
_______
95