rmo2008-001-046_h
1. Start
2. In tweede schakelen aan 25 km/h
3. Stop
7c) Oefen, als er voldoende ruimte
voor is, het terugschakelen naar
eerste terwijl u rijdt
Op de rechte lijn:
– Trek de versnellingsschakelaar naar
u toe zonder de gashendel los te la-
ten.
– U zult voelen dat de motor sterker
afremt als u lager schakelt zonder
gas te geven.
7d) Overige versnellingen
Als er voldoende ruimte voor is kunt u
ook naar en uit hogere versnellingen
schakelen. Volg dezelfde procedure
en schakel telkens één versnelling ho-
ger of lager.
_______
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
OPMERKING: Door terwijl u lager
schakelt wat gas bij te geven kunt u
het toerental wat helpen opvoeren zo-
dat het beter bij de snelheid past en
het lager schakelen vlotter gaat. Als
u bij het schakelen naar een kleinere
versnelling geen gas geeft zal de mo-
tor het voertuig afremmen. Dat kan
u helpen vertragen, maar denk eraan
dat het remmen op de motor niet door
VSS wordt geregeld. Door aan een
hoge snelheid in een te lage versnel-
ling te schakelen, kan het achterwiel
slippen en kunt u, zeker in bochten, de
controle verliezen, tollen, omslaan of
overkop gaan.
8) Zwenken
Doel
– Vertrouwd raken met de besturing
van het voertuig bij snelle manoeu-
vres.
– Probeer verschillende varianten van
remmen en uitwijken.
Aanwijzingen
Hiervoor moet u het terrein aanpas-
sen. Stel de bakens op zoals in het
onderstaande schema. Gebruik voor
deze oefening als bakens geen vaste
of harde, zware voorwerpen.
– Rijd aan 8 km/h tussen de dubbele
kegels door en houd deze snelheid
het hele traject aan.
– Stuur rond de lijn van de kegels.
– Rij eruit door de tweede set dubbele
kegels.
– Herhaal de oefening meermaals
door uit te zwenken in de twee rich-
tingen.
_______
83