Tankprocedure
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst brandbaar en
zeer explosief. Volg de tankpro-
cedure om het risico op brand of
explosie te verkleinen. Raadpleeg
het onderdeel VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN.
Tanken:
1. Parkeer buiten in een goed verluch-
te omgeving uit de buurt van vlam-
men, vonken, brandende sigaretten
en andere ontstekingsbronnen.
2. Stop de motor.
3. Ontgrendel het zadel en doe het
open (zie onderdeel BASISPROCE-
DURES). De benzinedop zit aan de
linkerkant.
rmo2010-001-051_b
1. Dop van de brandstoftank
4. Draai de dop voorzichtig linksom en
verwijder deze.
rmo2010-001-055
DE BENZINEDOP LINKS ONDER HET ZADEL
5. Vul de tank tot het tankpistool auto-
matisch klikt en afsluit.
OPMERKING: Probeer de brandstof-
tank niet volledig te vullen. Laat wat
ruimte zodat de brandstof bij wisselen-
de temperaturen nog kan uitzetten.
6. Veeg gemorste brandstof af. Als u
brandstof op het lichaam morst, af-
wassen met water en zeep en van
kleren wisselen.
7. Plaats de dop terug en draai deze
volledig naar rechts tot hij vastklikt.
Start de motor nooit of laat hem
nooit draaien zonder dat de benzi-
nedop erop zit.
8. Sluit het zadel.
Ophanging afstellen
De voor- en achterwielophanging kun-
nen worden afgestemd op de belas-
ting van het voertuig of op het gewen-
ste rijgevoel.
Een lagere veervoorspanning geeft
een zachter rijgevoel en geniet de
voorkeur bij een lichte belasting en
vlakke wegen. Een grotere veervoor-
spanning geeft een harder rijgevoel en
geniet de voorkeur bij een zware belas-
ting, op een ruwer terrein en vormt een
grotere uitdaging om mee te rijden.
_______________
BASISPROCEDURES
51